Vorig week zondag in het GSP-stadion in Nicosia omstreeks 23.30u lokale tijd: de Russische scheidsrechter Vladislav Bezborodov maakt een einde aan de partij van de Rode Duivels tegen Cyprus. De stadionspeaker laat prompt het themanummer van de Muppet Show door de boxen gallen. Of er enig sarcasme mee gemoeid was weten we niet, maar de brave man – of vrouw natuurlijk, lang leve gendergelijkheid – had het haast niet beter kunnen kiezen. Ook al was er sowieso amper eer te halen in een land waar het zand op de stranden van groter belang is dan de grassprieten op de voetbalvelden, wat Kompany en co neerzetten was ongeveer van het slechtste dat we de afgelopen jaren van de nationale ploeg zagen.
Het feit dat de wedstrijd werd beslist door een klasseflits van het trio De Bruyne-Mertens-Hazard was ongeveer het enige positieve dat er te onthouden viel. Voor het overige was het huilen met de figuurlijke pet op. Veel individuele fouten en amper uitgespeelde aanvallen: we zijn nog niet eens half september, maar de Duivels leken eerder bezig aan een eindeseizoensmatch. Op enkele uitzonderingen na stonden ze inspiratieloos op de mat. Al een geluk dat er bij de thuisploeg geen Gareth Bale rondliep, want anders zou de avond er nog slechter hebben uitgezien.
Dankzij de 1-0 zege tegen Cyprus kunnen de Rode Duivels stilaan hun ticket voor EURO 2016 boeken, maar op veel gejuich moet dat niet worden onthaald. Met acht extra deelnemers in vergelijking met het EK drie jaar geleden in Polen en Oekraïne mag immers ongeveer elk Europees land – uitgezonderd misschien Vaticaanstad en Bobbejaanland – richting Frankrijk trekken. Nee, in plaats van een hoerastemming moet er dringend worden bekeken hoe het niveau van de nationale ploeg drastisch naar omhoog kan worden getrokken.
Na het WK in Brazilië beloofde bondscoach Marc Wilmots zijn ploeg veel dominanter te laten spelen om zo een antwoord te kunnen vinden op de tegenstand die wedstrijden tegen de Duivels steeds behoudener aanpakt, maar echt progressie hebben we het team na tachtig procent van de kwalificatiecampagne achter de rug nog niet zien boeken. De inbreng van Radja Nainggolan was een pluspunt – hoe is het mogelijk dat zo’n speler er vorig jaar niet bij was op het WK – maar daarnaast blijft het team ter plaatse trappelen.
In zo’n omstandigheden komt al snel de coach in het vizier. Het is niet de populairste mening om te verkondigen, maar in een ideale wereld zou Marc Wilmots zo snel mogelijk vervangen moeten worden, nog liever vandaag dan morgen. Topspelers verdienen een topcoach en dat is het Kampfschwein voor alle duidelijkheid niet. Zijn eerdere coachingsopdrachten bij Schalke 04 en STVV draaiden telkens op een sisser uit en bij de nationale ploeg werd hij meermaals tactisch afgetroefd door zijn collega’s op de andere bank. Ook omdat hij maar niet wil afwijken van zijn 4-3-3-opstelling met een nochtans aanvallend ingestelde speler als Witsel als verdedigende middenvelder en Benteke als eerste keuze in de spits. Wat er ook mag gebeuren: de bondscoach, die ploegt voort. Natuurlijk kan je opwerpen dat de spelers ook een verantwoordelijkheid te dragen hebben, maar een trainer heeft dan net de taak zijn ploeg te prikkelen. Daar lijkt Wilmots niet in te slagen, te weinig alleszins.
In het glazen bondsgebouw aan de Brusselse Houba de Strooperlaan lijkt echter niemand geneigd het ontslag van de bondscoach op tafel te leggen. De vele personeelswissels binnen de technische staf en de omkadering bewijzen dat de machtspositie van Wilmots groot is en de KBVB en hij lijken wel onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als het gênante geflirt met Schalke 04 ons één ding leerde, is dat er nagenoeg geen clubs staan te springen om de coach een contractvoorstel aan te bieden en de bond moet op zijn beurt de vinger aan de knip houden. Een ontslagvergoeding uitbetalen en een betere (en dus duurdere) vervanger aantrekken zou de KBVB financieel te veel pijn doen. Als de opvolger een Belg moet zijn is de spoeling overigens flinterdun. Eric Gerets is op pensioen en Michel Preud’homme ligt nog onder contract, nota bene bij het Club Brugge van bondsopposant Bart Verhaeghe.
Daarom moet er gezocht worden naar de minst slechte oplossing. Met de kwalificatie als reekshoofd zo goed als op zak en nog negen maanden te gaan voor de start van EURO 2016 is er voldoende tijd om te experimenteren. Geef De Bruyne een centrale rol, probeer eens een tweespitsensysteem met Batshuayi en posteer Witsel opnieuw iets hoger; de mogelijkheden zijn legio. Zeker met oefenwedstrijden tegen Italië en Spanje in het vooruitzicht, ploegen die op het EK ook concurrenten zullen zijn van de Rode Duivels. De komende maanden zullen dus cruciaal worden voor de ambities van de nationale ploeg, maar er is nog hoop.