2014 is reeds begonnen, maar terugblikken op het voorbije jaar is in deze periode nog toegestaan. Als de winter op zich mag laten wachten, mag dat ook zo zijn voor dit stuk. Oneven jaartallen op voetbalgebied krijgen nooit echt een prominente plaats in de geschiedenisboeken, de immense prijzenoogst van Bayern München in 2013 even buiten beschouwing gelaten. Een WK of EK vormt immers vaak de extra specerijen die het voetbaljaar kruiden. De Confederations Cup kan daar weinig aan veranderen, desondanks we het optreden van Brazilië en Neymar in het bijzonder best konden smaken. Het toernooi blijft te veel de schoonmoeder die na een lang en slopend voetbalseizoen nog eens bezocht moet worden.
Wanneer we inzoomen op België onderscheidden twee groepen mensen zich in 2013. Voor de eerste categorie geldt dit op negatief vlak: zakenmannen die zich inkopen in een club. Dat dit vaak nefaste gevolgen heeft voor een team en zelf faliekant kan aflopen werd dit jaar veelvoudig aangetoond. Zulte Waregem bijvoorbeeld kende een haast uniek seizoen. Tot enkele dagen na het einde van de competitie. Niet alleen omdat Essevee op een ongelukkige manier de titel in het Anderlechtse Astridpark moest achterlaten, maar ook omdat toen duidelijk werd dat de toenmalige CEO Patrick Decuyper een schaamteloos koehandeltje was gestart met de stamnummers van Zulte Waregem en KV Oostende met als doel het failliete Beerschot opnieuw leven in te blazen. Dat hij daardoor duizenden fans op het hart trapte was de man blijkbaar helemaal ontgaan.
Na het evenzeer onfrisse verhaal over de voorkeursbehandeling van speler Thorgan Hazard, bedongen door diens manager John Bico, restte Decuyper nog maar één uitweg: de uitgang. Die werd ook gevonden door Patrick Vanoppen, grote baas bij Beerschot. Alleen ging zijn club ook ten onder. Vanoppen had zijn eigen financiële draagkracht overschat en maakte de cruciale fout om velen tegen zich in het harnas te jagen. Toen het Beerschotschip na jaren van financiële problemen finaal aan het zinken was, werden op die manier ongetwijfeld potentiële reddingssloepen gemist.
Twee andere captains of industry in de Jupiler Pro League die 2013 wel overleefden, beleefden ook een verre van aangenaam jaar. Bart Verhaeghe, voorzitter en eigenaar van 75 procent van de aandelen bij Club Brugge nam na Georges Leekens ook afscheid van diens opvolger Juan Carlos Garrido en stelde vervolgens de tegenpool van de minzame Spanjaard Michel Preud’homme aan als hoofdcoach. Opnieuw een fikse bocht in het beleid in het Jan Breydelstadion, waardoor de vraag gesteld kan worden wat de visie nu is van blauw-zwart. Standardpreses Roland Duchâtelet ontsloeg ook een trainer – Mircea Rednic – en moest dat bekopen met een opstand van een deel van de Luikse aanhang. Iets wat zo’n grote indruk bij de man achterliet dat hij besliste om de club te koop te zetten. Maar geen nood, ondertussen heeft hij met het Duitse Carl Zeiss Jena en het Engelse Charlton Athletic reeds twee andere teams in zijn portefeuille …
Decuyper, Vanoppen, Duchâtelet en Verhaeghe botsten of botsen allemaal op een ijzeren wet: een club is niet hetzelfde als een bedrijf. De fundamenten van een voetbalploeg zijn de fans, wat al te vaak vergeten wordt door de mannen in het maatpak en de bijhorende blitse wagen. In Duitsland is dat besef er wel. Niemand kan er meer dan 49 procent van de aandelen van een team bezitten en er wordt ook veel aandacht besteed aan participatie van de fans. Daardoor wordt voor een groot stuk vermeden dat clubs gereduceerd worden tot de speeltjes van de happy few.
Duchâtelet en co zijn slechts passanten, supporter zijn daarentegen blijf je in goede en kwade dagen. De fans zijn de tweede groep die zich heeft onderscheiden in 2013. Het is de ultieme tegenpool van de eerste categorie. Toen Patrick Vanoppen Beerschot de afgrond inreed, hebben zij de club opnieuw naar boven getakeld. Weliswaar slechts tot het niveau van eerste provinciale – tegenstanders heten nu Schriek en Houtvenne in plaats van Anderlecht en Club Brugge – maar de beleving is voor het grootste deel intact gebleven. Nog steeds trekken er duizenden mensen om de twee weken naar het Kiel en tegenstanders moeten zelfs uitwijken naar andere stadions omdat hun infrastructuur niet aangepast is aan de hoeveelheid Beerschotsupporters. In de kelders van het Belgische voetbal is het nu elke speeldag feest en dat niet alleen voor de penningmeester.
Het beste bewijs dat fans wel degelijk het verschil kunnen maken. Zo ook bij de nationale ploeg. De tricolore supporters lieten zich dit jaar van hun beste kant zien. Het volkslied van de tegenstander uitfluiten werd vervangen door een stevig applaus en de uitwedstrijden in Schotland en Kroatië waren steeds één groot feest. Geen baldadigheden, geen oproer. Gewoon supporteren voor iets, niet tegen iets. Een causaal verband trekken is altijd gevaarlijk, maar het heeft de prestaties van de nationale ploeg zeker niet negatief beïnvloed. Na twaalf jaar staan de Rode Duivels nog eens op een groot internationaal toernooi. De overwinning van een geweldige generatie voetballers, maar ongetwijfeld ook die van een fantastische schare supporters. Zolang er fans bestaan, is er nog hoop.