De staat van het voetbal

De bal is rond en de wedstrijd duurt negentig minuten

Categorie Archieven: Belgisch voetbal

Egoïsten

Ik beken: naast het feit dat ik een journalist ben heb ik zeer veel sympathie voor Antwerp, net als ik Beerschot Wilrijk trouwens alle successen gun. Een supporter zou ik me niet durven noemen, omdat ik daarvoor te weinig naar de wedstrijden van de rood-witten ga kijken, maar de sfeer die de club en haar stadion uitstraalt is uniek in ons land en eigenlijks zelfs ook ver daarbuiten. Al twaalf jaar speelt de Great Old in tweede klasse, maar nog steeds is de Bosuil aardig gevuld voor elke thuiswedstrijd – dit seizoen zelfs haast elke keer uitverkocht – en op verplaatsing is de Antwerpaanhang vaak talrijker dan die van de thuisploeg.

Maar sinds gisterenavond zit ik ook met een geweldig wrang gevoel. De ontgoocheling was troef na het laatste fluitsignaal in de wedstrijd tegen Eupen.  Voor een zoveelste keer moet de promotie naar eerste klasse voor opnieuw minstens een seizoen de koelkast in, maar wat er zich  daarna afspeelde tartte alle verbeelding. De veldbestorming leek even binnen de perken te blijven tot enkele gemaskerde heethoofden gevolgd door een even dwaze meute het nodig vonden richting het vak van de Eupensupporters te lopen om daar een veldslag uit te vechten. De lont zat in het kruitvat, waarna het vuur zich ook richting de straten rond het stadion verspreidde. Alles dat ook maar een beetje losgewrikt kon worden – van kleine bomen tot verkeersborden – werd als wapen gebruikt.

24 uur later overheerst bij mij nog altijd niets anders dan plaatsvervangende schaamte. Dit seizoen kon Antwerp eindelijk nog eens op sportief vlak naar de hogere regionen van het klassement kijken, maar al dat positiefs wordt helemaal naar de achtergrond verdrongen door enkele randdebielen wiens IQ recht evenredig is met hun bezorgdheid naar andere dingen en mensen toe. Want naast een daad van volstrekt zinloos geweld waren de rellen die zich gisteren op en rond de Bosuil voordeden ook egoïsme in zijn puurste vorm.

Blijkbaar heeft het crapuul dat zich wilde laten gelden er geen enkel probleem mee dat kinderen die simpelweg een leuke avond wilden beleven op het voetbal wenend van de angst naar het misselijk makend schouwspel stonden te kijken. Blijkbaar zien ze er geen graten in dat een volledige Antwerpaanhang en misschien zelfs wel bij uitbreiding alle voetballiefhebbers nog maar eens de stempel van marginalen op zich geplakt krijgen.

Terwijl voetbal net het bindmiddel bij uitstek is. Jong of oud, rijk of arm, dik of dun: op een tribune is iedereen gelijk. Het is een van de meest essentiële onderdelen van het populairste spelletje ter wereld. Met hetgeen de hooligans hebben getoond gisteren in Deurne gaan ze daar volledig dwars tegen in. Ik beschouw het vooral als een aanslag tegen het voetbal, de favoriete hobby van velen. En dat is onvergeeflijk.

Er zullen ongetwijfeld opnieuw veel stadionverboden worden uitgesproken, al kunnen we ons de vraag stellen of dat veel zoden aan de dijk brengt. Ongetwijfeld had een groot aantal van de relschoppers reeds zo’n verbod achter hun naam staan en voor sommige onder hen is het zelfs helemaal niet relevant, aangezien er ook een delegatie aanwezig was van de ‘bevriende’ harde kern van het Nederlandse Feyenoord. Misschien moet er daarom eens gekeken worden naar een alternatieve straf. Laat het tuig een nieuw stadion bouwen, zoals slaven de piramides in het Oude Egypte tot stand brachten. Dan dragen ze eindelijk iets positiefs bij aan het Antwerpse voetbal.

 

De lamme en de blinde

De herverkiezing van François De Keersmaecker als voorzitter van de Belgische voetbalbond is niet minder dan een mirakel voor de Mechelaar die in 2006 door de amateurclubs als nobele onbekende naar de zetel werd gepiloteerd. Enkele maanden geleden gaf niemand nog een cent om de overlevingskansen van De Keersmaecker. Nadat het financiële wanbeheer binnen de KBVB CEO Steven Martens had gedwongen tot ontslag, zou de voorzitter ook snel volgen klonk het of zou hij sneuvelen in de verkiezingen.

De Keersmaecker lijkt op het eerste zicht meer op een grijze boekhouder dan op het hoofd van de grootste Belgische sportbond, maar dat hij het politieke spel uitstekend in de vingers heeft is na dit weekend opnieuw duidelijk geworden. De KBVB is een krabbenmand, iedereen zit op de plaats van iemand anders. Dat beseft De Keersmaecker maar al te goed. Hij is geen Sepp Blatter die zijn rijk gebouwd heeft op corruptie, maar in tijden van nood vallen er zaakjes te doen. Dat hij uiteindelijk toch nog een nipte meerderheid achter zich heeft kunnen scharen moet een groot stuk in dat licht worden gezien. Een duidelijke visie viel er bij de brave man tijdens zijn verkiezingscampagne immers niet te ontwaren. Zijn strategisch plan zou hij pas na de stemming uitwerken legde hij uit. De wereld op zijn kop, maar De Keersmaecker geraakt er mee weg.

Ook omdat de concurrentie in hetzelfde bedje ziek was. Bij de amateurclubs die in het stemgerechtigde Uitvoerend Comité met veertien stemmen een meerderheid kunnen vormen leefde er sowieso al een heilige schrik voor hun profcollega’s, maar de kandidaat naar voor geschoven door de Pro League Joseph Allijns deed ook weinig moeite om dat imago te overstijgen. Zijn campagneboodschap luidde dat de bond de broeksriem moet aanhalen, maar wat betreft visie bleef het daar bij. Het feit dat Allijns als Kortrijkvoorzitter Vincent Tan, een schimmige Maleisische zakenman mee binnenhaalde als nieuwe clubeigenaar hielp bovendien ook niet echt. Is hij dan degene met op de achtergrond figuren als Bart Verhaeghe en Marc Coucke – zakenmannen met te veel geld die op zoek zijn naar een hobby – die ons voetbal naar een hoger niveau moet tillen? De voorzittersverkiezing was een strijd tussen een lamme en een blinde, dat is het geluk geweest van De Keersmaecker.

De vraag blijft echter hoe werkbaar het nieuwe mandaat van de bondsvoorzitter zal zijn. De Keersmaecker wordt al een hele tijd onder vuur genomen en dat lijkt na zijn herverkiezing niet meteen te stoppen. Het stof was na de woelige stemming van zaterdag nog niet gaan liggen of er werden opnieuw documenten gelekt die de bond in hun hemd zetten. Desondanks de aangekondigde besparingen blijft de omkadering rond de Rode Duivels hoge onkostennota’s indienen leerden die papieren ons. De dreigende taal die de leden van de Pro League na de verkiezing de wereld instuurden geeft bovendien ook geen hoop op beterschap. Het gekibbel gaat voort, maar over hoe het ondertussen verder moet met ons voetbal blijft het muisstil. Tussen de persoonlijke vetes en afrekeningen door is dat het echte drama in deze slechte soap.

Kruispunt

We zijn exact twee weken later en AA Gent is nog steeds kampioen. De feestavond in de Ghelamco Arena gevolgd door de titelviering in de binnenstad was dus geen absurde droom. In een tijd waarin 133 FIFA-landen een kleine grijze corrupte Zwitser willen aanstellen als hun voorzitter kan je nooit helemaal zeker zijn van wat nu echt is en wat niet.

Ergens is echter de eerste titel in het 115-jarige bestaan van La Gantoise wel absurd. Puur sportief gezien verrichtte Hein Vanhaezebrouck dit seizoen wonderen. Titelconcurrenten Club Brugge en Anderlecht beschikten allebei over een sterkere selectie. Om een willekeurig voorbeeldje te geven: Laurent Depoitre in de spits of Aleksandar Mitrović of Tom De Sutter, weinigen zullen op papier voor het Gentse speerpunt kiezen. En het is ook niet toevallig dat Marc Wilmots geen enkele Buffalo in zijn kern opnam voor de komende matchen van de Rode Duivels tegen Frankrijk en Wales. Anderlecht daarentegen heeft vier afgevaardigden in de kern, Club Brugge eentje. Op financieel vlak starrtte AA Gent ook met een handicap. De Oost-Vlamingen hadden het afgelopen seizoen met 23 miljoen euro slechts het vijfde grootste budget van alle zestien eersteklassers. Club Brugge en Anderlecht beschikten daarentegen over respectievelijk 30 miljoen en 45 miljoen euro, om van de tegenstanders die Gent vanaf september in de groepsfase van de Champions League zal ontmoeten nog maar te zwijgen.

Ook al is het verrassend, de titel heeft AA Gent dubbel en dik verdiend. Het was de ploeg die zich dit seizoen het best aan het play-offsysteem heeft aangepast: namelijk een piek inbouwen in de laatste weken van het competitie. Hein Vanhaezebrouck liet zijn team vanaf augustus fris voetballen, maar na Nieuwjaar werd de ploeg steeds beter. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Club Brugge dat naarmate het seizoen vorderde – deels door blessureleed en vermoeidheid – wegzakte. Bovendien ook niet onbelangrijk: AA Gent behaalde zijn succes met een elftal waarbij Belgen de eerste viool speelden. De tijd dat de club een ploeg tussen de lijnen bracht zonder één enkele landgenoot is gelukkig voorbij. Matz Sels, Sven Kums, Benito Raman en Laurent Depoitre waren allen onontbeerlijk op weg naar de titel. Investeren in (bij voorbaat duurdere) Belgen in plaats van in buitenlanders van tweede of derde garnituur loont.

De titel heeft de club op een kruispunt gebracht. Twintig jaar geleden flirtte het nog met het faillissement, maar nu lijkt AA Gent definitief klaar om zich bij de Belgische top te nestelen. Het is goed mogelijk dat er volgend seizoen een klein dipje volgt, maar wat betreft de lange termijn hebben de Oost-Vlamingen alles in zich om nog verder te groeien. De titelviering maakte duidelijk dat er heel wat extra fans naar de Ghelamco Arena gelokt kunnen worden, de regio rond Gent herbergt nog een heleboel potentiële sponsors en ook het stadion zorgt voor heel wat meerinkomsten. Daarnaast ligt er volgend seizoen in de Champions League een cheque van al zeker twaalf miljoen op de Buffalo’s te wachten. Anderlecht en co houden de komende jaren maar beter rekening met AA Gent.

Spanning

Critici hebben al van bij de eerste editie zes jaar geleden een stevige kluif gehad aan de play-offs. Je kan je inderdaad vragen stellen bij de halvering van de punten in play-off 1 en het behoud ervan in play-off 2, wedstrijden in play-off 2 hebben vaak dezelfde uitstraling als het provinciaal kampioenschap bloemschikken en Europees doen de Belgische teams het ook niet beter sinds de competitiehervorming, nochtans een van de doelstellingen van de wijzigingen.

Wat de play-offs echter niet aangewreven kan worden is dat ze van de Jupiler Pro League een saaie boel hebben gemaakt. In Nederland is PSV al weken kampioen, in Engeland en Duitsland zegevierden respectievelijk Chelsea en Bayern München op een autoritaire manier en ook in andere Europese landen steekt er dit seizoen vaak één ploeg er met kop en schouders bovenuit. Niet zo in België, na negen maanden is het nog steeds niet duidelijk wie binnen twee weken de titel op zak zal steken.

De spanning neemt bovendien enkel maar toe. Lange tijd leek het te zullen uitdraaien op een tweestrijd Club Brugge-Anderlecht, maar de laatste weken is een andere kandidaat de kopgroep komen vervoegen. AA Gent staat er eindelijk opnieuw na twee sombere seizoenen. En hoe, bij de start van de competitie schreven we al dat de Oost-Vlamingen konden uitgroeien tot de revelatie van het seizoen, maar dat ze zo stevig zouden uitpakken was toch een verrassing. De leidersplaats is echter niet gestolen. Met minder werkingsmiddelen dan zijn paars-witte en blauw-zwarte collega’s sleepte coach Hein Vanhaezebrouck een duidelijk systeem in zijn team en zag het elftal gedurende het seizoen alleen maar groeien. Een piek die tot zijn toppunt kwam in de play-offs, dé sleutel tot succes.

In de laatste rechte lijn spelen echter ook nog andere factoren een rol en daar zouden de Buffalo’s wel eens aan ten onder kunnen gaan. Naast het feit dat ze van de drie titelkandidaten het zwaarste programma hebben, is het maar de vraag op welke manier ze mentaal de laatste drie matchen zullen aanvatten. Vorige week vrijdag in de Ghelamco Arena tegen Charleroi leek stress de Gentse elf alvast parten te spelen. Benieuwd hoe dat zondag op bezoek bij Club Brugge zal zijn, een wedstrijd waar nog meer druk bij komt kijken dan de confrontatie met de Carolo’s.

Op dat vlak heeft Anderlecht een streepje voor. De Brusselaars leken uit de titelrace te worden geslagen na de nederlaag tegen AA Gent, maar stonden recht in de klassieker in eigen huis tegen Club Brugge. Wie met die druk kan omgaan is tot veel in staat. Ook al heeft Club Brugge een sterker collectief, op basis van het kunnen omgaan met titelstress en individuele klasse heeft Anderlecht een streepje voor. Daarom zijn ze de grootste favoriet op de eindzege. Al kan dat na dit weekend weer helemaal anders zijn. Elke speeldag in de play-offs heeft zijn eigen waarheid. Ook dat is een aspect van de spanning die deze competitie beheerst.

Praet versus Vázquez

In tijden waarin het Belgische voetbal vooral de voorpagina’s haalt met onthoofdingen op tifo’s en binnen de voetbalbond – wat dat laatste betreft gelukkig figuurlijk, zo onmogelijk was de situatie van Steven Martens nu ook weer niet geworden – zou je het haast vergeten, maar op de velden in de eerste klasse rolt er af en toe nog wel eens een bal.

Met Club Brugge en Anderlecht lijkt de strijd om de landstitel vrij duidelijk. Ook al is AA Gent slechts één overwinning verwijderd van de tweede in de stand, paars-wit, de kans dat een derde club zich nog in het titeldebat zal kunnen mengen is nagenoeg nihil. Daarvoor steken Anderlecht en Club Brugge er te veel met kop en schouders bovenuit. Ook play-off 1 zal daar weinig aan kunnen veranderen. Zeven maanden competitievoetbal wis je immers niet zomaar uit. Het maakt dat de play-offs nog absurder worden dan dat ze eigenlijk al zijn. Een klassieke competitie waarin elke ploeg het twee tegen elkaar opneemt was wat betreft de titelstrijd heus niet minder spannend geweest.

Wie er midden mei zal mogen vieren is veel minder duidelijk. Na vele jaren van bouwen en opnieuw noodgedwongen afbreken leek Club Brugge dit seizoen lange tijd in polepositie te liggen. Blauw-zwart deed met het binnenhalen van Gedoz, Izquierdo en Vormer in het slot van de zomertransferperiode een gouden zaak en onder leiding van Víctor Vázquez zette het sindsdien met verzorgd voetbal een indrukwekkende reeks neer. Met de noppen in de West-Vlaamse klei stond het bij momenten te swingen. De afgelopen weken echter lijkt de motor van Club te sputteren. Twee weken geleden op bezoek bij Kortrijk kon de eerste nederlaag sinds eind augustus nog verklaard worden door gemakzucht, maar tegen Lokeren was het gewoon niet goed genoeg. Een prestatie die tekenend was voor de dalende curve die zich na de winterstop lijkt ingezet te hebben. Niet toevallig ook in een periode waarin de ploeg weinig op Vázquez kon rekenen. Blauw-zwart met of zonder het jeugdproduct van Barcelona, het is een hemelsbreed verschil.

Met de play-offs in zicht lijkt de dip waarin Club dreigt verzeild te geraken nog net op tijd te komen. Het is niet te laat voor Michel Preud’homme om zijn team opnieuw op het juiste spoor te krijgen. Dat zal ook nodig zijn, want Anderlecht heeft weliswaar een iets minder brede kern, maar minstens een even getalenteerde als die van zijn concurrent uit West-Vlaanderen. In de competitie morst het teveel punten tegen de kleinere ploegen, maar als het echt om de knikkers gaat moet het team van Besnik Hasi in staat zijn zijn voet naast die van Club Brugge te plaatsen. Dat het kan terugvechten in de play-offs heeft het bovendien vorig jaar bewezen.

Net zoals de voorlopige leider Vázquez nodig heeft om zijn beste niveau te halen, zal het Astridpark echter zijn adem moeten inhouden in welke staat Dennis Praet terugkeert na zijn rugblessure. Het is geen toeval dat de recentste editie van de Gouden Schoen uitdraaide op een nek-aan-nekrace tussen de Leuvenaar en de Spanjaard. Praet en Vázquez vormen op dit moment het uitgangbord van de Belgische competitie. Voetbal is een teamsport, maar de titelstrijd zou wel eens beslecht kunnen worden met de vraag wie van die twee de komende tijd het hoogste niveau zal halen.

Waarom het Antwerpse voetbal niet op sterven na dood is

“Nooit zat het Antwerpse voetbal dieper dan nu”. Het was afgelopen weekend in een Vlaamse krant de kop van een opmerkelijk stuk. Twee pagina’s lang werd er een ontnuchterende stand van zaken gemaakt van het voetbal in de noordelijkste provincie van ons land. Cijfermatig valt er tegen de analyse weinig in te brengen. Nog nooit kon een Antwerpse club een ticket bemachtigen voor play-off 1 en van de drie huidige vertegenwoordigers in de eerste klasse vinden we de eerste, KV Mechelen, pas op de elfde plaats terug.

Dat terwijl de provinciehoofdstad al twee seizoenen lang van voetbal op het hoogste niveau verstoken blijft. Beerschot, sinds 2013 omgedoopt tot Beerschot-Wilrijk, probeert zich na een tweede faillissement in veertien jaar tijd terug te knokken vanuit de kelders van het nationale voetbal, Antwerp dat een schuldenlast van ongeveer 22 miljoen euro met zich meetorst, verkommert al een decennium in de tweede klasse en wat betreft Berchem Sport moesten we de online zoekrobot raadplegen om op te zoeken sinds wanneer geel-zwart niet meer in de hoogste afdeling actief is, 1987 voor de quizzers. Geen fraai beeld dus voor de stad die pretendeert een metropool te zijn. Besluiten dat het voetbal in Antwerpen dood is, zeker in het geval van de koekenstad, is echter een brug te ver.

Zowel Beerschot-Wilrijk als Antwerp hebben zware tijden meegemaakt of zitten momenteels zelfs nog in financieel slechte papieren, maar aan de toeschouwersaantallen bij wedstrijden valt daar niets van te merken. Afgelopen zaterdagavond zaten er voor de derby tussen Beerschot-Wilrijk en de City Pirates uit Merksem opnieuw 8.000 toeschouwers in het Olympisch Stadion. Onwezenlijk voor vierde klasse, een afdeling waar de meeste clubs al tevreden zijn met 300 supporters. De tocht naar de Jupiler League zal nog enkele jaren in beslag nemen, maar wat betreft de sfeer zit het al snor op het Kiel.

Enkele kilometers verder in Deurne Noord laten de Antwerpfans zich ook niet afschrikken door de donkere jaren in tweede klasse. Desondanks al de sombere berichten over transferverboden, licentieperikelen en financiële problemen blijft de Bosuil aardig gevuld bij wedstrijden in eigen huis en op verplaatsing overstemmen de rood-witte supporters vaak de thuisaanhang. Beide clubs hebben dus een voldoende grote fanbasis om in eerste klasse mee te strijden met de top. Het potentieel van zowel Antwerp als Beerschot-Wilrijk ligt immers veel hoger dan hetgeen er nu bereikt wordt.

Er zijn bovendien nog andere factoren die er op wijzen dat het echt wel de goede kant kan uitgaan met het voetbal in Antwerpen. Naast de economische kracht van de bedrijfswereld en de haven, volstaat daarvoor een avondje Match of the Day kijken. Toby Alderweireld, Jan Vertonghen, Moussa Dembélé en Ritchie De Laet, allen actief in de Premier League zijn voor een groot deel opgeleid in Antwerpen en verder zijn ook andere Antwerpenaren als Radja Nainggolan en Thomas Vermaelen in het buitenland bij topclubs actief.

Alderweireld en co tonen aan dat Antwerpen geen voetbalwoestijn is. Door het sportief verval de afgelopen jaren hebben zowel de jeugdopleiding van Antwerp als die van Beerschot(-Wilrijk) rake klappen gekregen en bijgevolg amper werk kunnen maken van doorstroming van de jeugd naar het A-elftal, maar op de pleintjes in de stad blijft het van het talent bulken. Het is daar waar de meest pure vorm van het spelletje beoefend wordt dat de voedingsbodem ligt voor de toekomst van het Antwerpse voetbal. De kiemen zijn al gezaaid, nu is het nog wachten op een goede oogst.

Jackpot

Cijfers zeggen veel in het voetbal, maar niet alles. Dat bewees de Champions Leaguecampagne van Anderlecht. Na zes groepswedstrijden sluiten de troepen van Besnik Hasi hun rapport af met een zes op achttien. In principe een stevige tweede zit, maar wat paars-wit liet zien tijdens die examens op het kampioenenbal kon best wel gesmaakt worden.

De wedstrijd thuis tegen Dortmund buiten beschouwing gelaten stond Anderlecht steeds zijn mannetje en werd het nooit kansloos van het veld getikt. Dat heeft natuurlijk ook een keerzijde. Al te vaak was het net niet. In de eerste match op bezoek bij Galatasaray gaven de Brusselaars een bijna zekere zege in het slot nog uit handen en twee wedstrijden later tekende er zich in het eigen Astridpark tegen Arsenal een haast identiek scenario af, met het verschil dat de Gunners zelfs nog beslag konden leggen op de volle buit. Tel die vijf eenheden bij het puntenaantal en paars-wit overwintert in de Champions League in plaats van na de competitiestop aan te treden in het kleine broertje, de Europa League. Ook als we kijken naar de prestaties van Arsenal, Galatasaray en Dortmund in hun respectievelijke nationale competities, blijft het wrang. Geen enkele van de drie tegenstanders kon dit seizoen al echt overtuigen.

Het grote verschil echter met zijn concurrenten is het budget. Anderlecht is met een begroting van ongeveer 44 miljoen euro een reus in België, maar een dwerg in Europa. Arsenal (284 miljoen), Borussia Dortmund (256 miljoen) en Galatasaray (157 miljoen) strijden duidelijk met andere middelen. Dat is de logica van het voetbal en het valt te betwijfelen of de financiële fair-playregels daar veel aan kunnen veranderen.

Paars-wit mag dus best fier zijn op zijn Champions Leaguecampagne. Het heeft vanuit een financieel oogpunt bekeken boven zijn stand gepresteerd. Al loopt het wel wat geld mis door de verwijzing naar de Europa League. Kwalificatie voor de achtste finales had Anderlecht een cheque van 3,5 miljoen euro opgeleverd, nu ligt er ‘slechts’ 200.000 euro klaar. Niet verwonderlijk dus dat teams uit de grote Europese competities zoals Tottenham consequent een b-elftal het veld opsturen wanneer er opnieuw een Europese avond in het kleine broertje van het kampioenenbal op het programma staat. In eigen land valt er voor hen veel meer geld te rapen.

Willen Steven Defour en co opnieuw langs de jackpot passeren, focussen ze zich maar beter op de Belgische competitie. De nationale kampioen krijgt immers een ticket voor de groepsfase van de Champions League van volgend seizoen. In Europa blijft er voor Anderlecht na Nieuwjaar maar weinig over. Al is er nog altijd iets zoals eer en prestige. Maar wat is dat nog waard?

Examen in maart

Standard Luik zal altijd wel een club blijven die op een vulkaan speelt, maar de laatste weken lijkt de rust teruggekeerd aan de oevers van de Maas. Dat mag wel, na de beschamende vertoning op en rond het veld tijdens en na de wedstrijd tegen Zulte Waregem. Enkele heethoofden overstemden toen de protesten van de Standardfans die het beleid van Roland Duchâtelet beu zijn. Doodzonde, want de kritische geluiden op de tribunes van Sclessin snijden hout.

Dat de club zich nu in rustiger vaarwater bevindt, mag voor een groot deel worden toegeschreven aan coach Ivan Vukomanovic. De Serviër stond tot vorige maand nog nooit aan het hoofd van een profploeg, maar bleek een uitstekende vervanger voor de ontslagen Guy Luzon. In zowat alles lijkt hij de tegenpool van de Israëliër.

Luzon zullen we ons vooral herinneren als de trainer die het ideale uithangbord was voor de verkoop van rilatine. Niemand liet zich zo hard opmerken langs de zijlijn als de wild gesticulerende coach die er nochtans prat op ging nooit meer dan tien minuten aandacht te besteden aan de doorlichting van de tegenstander. Op het einde was het haast een gimmick geworden, waardoor de spelersgroep ook geen vertrouwen meer in Luzon had.

Vukomanovic daarentegen is haast de dalai lama van de Belgische eerste klasse. Niemand straalt zoveel rust uit als de kersverse Standardcoach die in tegenstelling tot Luzon ook een betere communicator is aangezien hij zeven talen spreekt en geen beroep moet doen op een tolk. Die rust zien we ook gereflecteerd op het veld. Vukomanovic lijkt wat dat betreft de mosterd te zijn gaan halen bij Besnik Hasi die vorig seizoen overnam bij Anderlecht toen John van den Brom aan de deur werd gezet. Net zoals Hasi in de play-offs vorig seizoen vertrekt de Serviër vanuit een stevige organisatie en dat werpt zijn vruchten af. Naast de twaalf op twaalf kregen de Rouches sinds de trainerswissel ook geen enkel doelpunt meer te slikken in de competitie.

Het debuut van Vukomanovic verdient dus zeker een grote onderscheiding, maar een garantie op succes is het niet. De spelersgroep die hij onder zijn hoede heeft is dezelfde waarmee Luzon het moest stellen. Een spelersgroep die in vergelijking met vorig jaar heel wat aan kwaliteit heeft moeten inboeten. De flitsen van Batshuayi, Vainqueur en Ezekiel waarop zijn voorganger voor een groot stuk teerde, zijn er niet meer om Vukomanovic uit de nood te helpen indien op een bepaald moment de ploeg in een dip verzeild geraakt.

Bovendien mag Standard misschien tot op zes punten van leider Anderlecht genaderd zijn, meer dan een tussentijds rapport is het niet. In maart – na de wintertransferperiode waarin sterkhouder Mpoku misschien de deur van Sclessin achter zich toegooit en de concurrentie zich nog kan versterken- start er met play-off I een gans nieuwe competitie. De belangen en bijhorende nervositeit zullen op dat moment enkel maar exponentieel de hoogte inschieten. Niemand kan zich dan nog permitteren met de handrem op te spelen. Dat pas wordt het echte examen voor Vukomanovic.

De spade moet in de grond

Uiteindelijk heeft het er nog om gespannen, maar de KBVB en in het bijzonder CEO Steven Martens, die de afgelopen weken in zwaar weer verzeild was geraakt, kunnen uiteindelijk opgelucht ademhalen. Brussel is een van de gaststeden voor EURO 2020. De enige smet op de feestelijke stemming was dat de UEFA geen kwartfinale veil had voor de Belgische kandidatuur, maar daar speelden ook andere factoren een rol. Ons land beschikte niet over een vertegenwoordiger in het stemgerechtigde Uitvoerend Comité en Azerbeidzjan en Rusland hadden met respectievelijk Socar en Gazprom twee invloedrijke sponsors van de UEFA achter de hand. Als de olieroebels boven worden gehaald, wordt het moeilijk om te concurreren. Als je dat op een legale manier wilt doen alleszins.

Een hoera is echter heus wel op zijn plaats. Als hoofdstad van Europa en met een nationale ploeg die momenteel de vijfde stek bekleedt op de FIFA-ranking slaat Brussel geen slecht figuur tussen de twaalf andere gaststeden. Dat er meteen vooruit moet worden gekeken is evenwel ook duidelijk. Het stadiondossier belooft immers nog een heet hangijzer te worden. Op politiek vlak lijkt alles in orde voor een nieuwe tempel op Parking C van de Heizel, maar er moeten nog steeds privé-investeerders gezocht worden en de buurtbewoners dreigen ook dwars te liggen. Om over de rol van Anderlecht nog maar te zwijgen. Dat de Brusselse club zijn intrek zou nemen in het nieuwe stadion is niet naar de zin van Club Brugge dat spreekt over concurrentievervalsing en de Pro League is eveneens not amused dat ze daar niet officieel van op de hoogte werd gesteld. Om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen zal nog veel diplomatie nodig zijn.

Het is haast symbolisch voor de Belgische stadionpolitiek. Met uitzondering van AA Gent kreeg geen enkele club de afgelopen jaren een project voor een nieuw onderkomen van de grond. Een slechte zaak voor ons voetbal. Momenteel beantwoordt geen enkel Belgisch stadion aan de normen om een Europa League- of Champions League-finale te organiseren en interlandvoetbal in het Koning Boudewijnstadion is enkel mogelijk dankzij een tijdelijke uitzonderingsmaatregel van de UEFA.

Op het vlak van prestige een beschamende vaststelling, maar het gaat ook verder dan dat. Moderne infrastructuur is broodnodig voor clubs om hogere inkomsten te genereren. In het buitenland hebben ze dat al begrepen, zelfs bij de meer bescheiden voetballanden. Donderdag nog speelde Lokeren in de Europa League tegen Legia Warschau –bezwaarlijk een Europese reus te noemen – in het imposante Wojska Polskiegostadion dat 31.800 fans kan herbergen. Wil het Belgisch voetbal die achterstand nog proberen goed te maken of zijn voorsprong behouden op nog minder gefortuneerde landen, dan is het tijd voor actie. De spade moet in de grond.

Cavavoetbal

Het was op het vlak van transfers een week met gemengde resultaten voor Anderlecht. Enerzijds kon paars-wit Daniel Van Buyten niet overtuigen zijn carrière verder te zetten. Voor de Brusselaars een serieuze streep door de rekening. Big Dan was zonder twijfel dankzij zijn ervaring en mentaliteit een serieuze aanwinst geweest voor het relatief jonge Anderlecht en bovendien telt de kern van Besnik Hasi nu slechts vijf zuivere verdedigers. Een transfervrije voormalige speler van Bayern München die zich altijd als een voorbeeldprof verzorgde en gedroeg, had dus zeker niet misstaan in de defensie van de regerende landskampioen.

De beslissing van Van Buyten om zijn voetbalschoenen aan de haak te hangen is echter volkomen te begrijpen. De 84-voudige Rode Duivel had niets meer te winnen bij een verhuis naar de Belgische competitie. Financieel gezien moet hij zich geen zorgen meer maken en na zestien jaar profvoetbal oogt zijn erelijst indrukwekkend. Vier Duitse titels, de eindzege in de Champions League en op het WK voor clubs en de Europese Super Cup zijn maar enkele van de trofeeën die de verdediger uit Froidchapelle mee in de lucht kon steken. Ook al werd Van Buyten soms weggehoond voor zijn blunders, van de huidige lichting Rode Duivels komt geen enkele speler in de buurt wat betreft het palmares. Bovendien zette hij op het WK een meer dan degelijke prestatie neer. Het ideale moment om een punt te zetten achter zijn profbestaan. Verder gaan zou enkel maar afbreuk hebben kunnen doen aan een zorgvuldig opgebouwde carrière.

In tegenstelling tot Daniel Van Buyten tekende Steven Defour wel een contract bij Anderlecht. Voor Defour zelf is het een uitstekende kans om zijn loopbaan te herlanceren na zijn tegenvallende passage bij FC Porto en voor paars-wit kan hij ook van goudwaarde zijn. Niet dat ze in het Astridpark moeten verwachten straks met de Rode Duivel te kunnen overwinteren in de Champions League, maar Defour is de ideale aanvulling op de jonge maar onervaren Youri Tielemans en moet in staat zijn op het middenveld met verve de leemte op te vullen die de naar West Ham vetrokken Cheikhou Kouyaté heeft achtergelaten.

Misschien meer nog dan zijn sportieve waarde moet de duurste binnenkomende transfer van een Belgische club – 6,5 miljoen euro wat eigenlijk op het Europese toneel een peuleschil is – de status van Anderlecht opnieuw wat oppoetsen. Al te veel mogelijke versterkingen ketsten voor de eersteklasser uit de hoofdstad de afgelopen mercato’s om uiteenlopende redenen af en drukten de Brusselaars steeds meer op het feit dat de club de voeling met de Europese subtop stilaan kwijt lijkt te zijn.

Om er echt opnieuw toe te doen zullen ze echter in het Constant Vanden Stockstadion verder moeten durven mikken dan het binnenhalen van een naar Belgische normen grote vis. Hoofd van de scouting Dimitri Mbuyu kon bij zijn aantreden deze zomer zelf vaststellen dat zijn departement de laatste seizoenen nooit echt uit de verf is kunnen komen en dat in de plaats daarvan te veel vertrouwen werd geschonken aan makelaars. Inzetten op het opsporen van talent – dat later met een serieuze meerwaarde kan doorverkocht worden – in combinatie met de reeds degelijke paars-witte jeugdwerking zou Anderlecht een nieuw elan kunnen geven. Het champagnevoetbal van weleer zullen we niet zo gauw terugzien, maar een cavaatje kan er misschien dan wel vanaf.