De staat van het voetbal

De bal is rond en de wedstrijd duurt negentig minuten

Maandelijks archief: september 2013

Hoop doet leven

Met het naderen van de herfst worden meestal de eerste C4’s in het Belgische trainerslandschap uitgedeeld. Vorig jaar moesten we er een beetje langer op wachten – Ron Jans werd op 22 oktober 2012 de laan uitgestuurd door Standard – maar dit seizoen is het al een maand eerder prijs. Juan Carlos Garrido is sinds gisteren niet langer de trainer van Club Brugge.

Desondanks het bestuur de wedstrijd van zondag tegen eeuwige rivaal Anderlecht niet heeft afgewacht, komt het ontslag van de Spanjaard niet aan als een verrassing. Al begin augustus werd de inleiding hiervoor geschreven. De Europese uitschakeling door het bescheiden Poolse Slask Wroclaw deed het team op zijn grondvesten daveren. Dat datzelfde Wroclaw in de volgende voorronde van de Europa League eruit werd geknikkerd door Sevilla met een 1-4 en 0-5 nederlaag deed de positie van Garrido bovendien geen goed.

Ondertussen was het ook in de kleedkamer beginnen te borrelen en daarnaast is het geleverde spel dit seizoen in de eigen competitie van een te lage kwaliteit geweest. Club Brugge staat na zeven speeldagen weliswaar op een comfortabele tweede plek in de Jupiler Pro League en heeft nog geen nederlaag geïncasseerd, maar dat valt voor een groot deel door het programma te verklaren. Charleroi, Lierse, KV Oostende, Waasland-Beveren en KV Mechelen staan niet bepaald hoog aangeschreven bij de bookmakers wanneer het over de kanshebbers op deelname aan play-off I gaat. Het is geen toeval dat er tegen ploegen met betere adelbrieven – AA Gent en Zulte Waregem – wel met punten werd gemorst.

Het Brugse bestuur lijkt dus Garrido vooral uit voorzorg te hebben ontslagen. Ook al heeft Club nog geen nederlaag opgelopen, de enige overgebleven doelstelling na het kelderen van de Europese ambities – de titel – mag niet in gevaar gebracht worden. De vraag is echter of het vertrek van de Spaanse coach veel zoden aan de dijk zal brengen. In de tien maanden waarin de Valenciaan in Brugge aan de slag was, heeft hij alleszins ook positieve dingen verwezenlijkt. Na het vertrek van Georges Leekens moest hij in de eerste plaats puin ruimen. Dat hij vorig seizoen het blauw-zwarte schip uiteindelijk nog naar Europese wateren wist te sturen en Club in play-off I het grootste puntenaantal van alle ploegen verzamelde mag hij met recht en reden op zijn cv vermelden.

Garrido liet bovendien ook jongeren doorgroeien. Boli Bolingoli, Björn Engels, Birger Verstraete, Brandon Mechele en Tuur Dierckx staken allen hun neus aan het venster van de Brugse elf. Dat dat deels gebeurde omwille van de afwezigheid van routiniers klopt, maar ook nadat sommige van hen terug beschikbaar waren bleef hij youngsters als Mechele en Engels het vertrouwen geven dat een jeugdspeler nodig heeft.

Garrido kan zich eveneens troosten met het idee dat hij gesneuveld is op een slagveld waar velen hem al vooraf zijn gegaan. Onder het bewind van voorzitter Bart Verhaeghe passeerden reeds vier trainers (tussenpausen Rudi Verkempinck en Philippe Clement niet meegerekend) de revue. Een hoog aantal, zeker voor een ploeg als Club Brugge die in een niet zo ver verleden in de Dikke Van Dale werd vermeld als synoniem voor stabiliteit. Verhaeghe en zijn luitenanten Mannaert en Grétarsson kunnen dus daarom best ook eens bij zichzelf te rade gaan. Zij tekenden het kader uit waarbinnen Garrido zijn keuzes moest maken. Een kader dat op vlak van het transferbeleid in het tussenseizoen niet al te zeer versterkt werd. In de afgelopen wedstrijden werd het duidelijk dat de verhuis van Carlos Bacca en Ryan Donk het team pijn doet.

Het valt dus af te wachten of opvolger Michel Preud’homme over het recept beschikt om met dit Club Brugge successen te boeken. In ieder geval verdient Preud’homme het voordeel van de twijfel. Dat zijn naam de afgelopen jaren telkens viel wanneer de KBVB een nieuwe bondscoach diende aan te stellen, gebeurde niet toevallig. Op dit moment behoort het icoon van Standard, KV Mechelen en Benfica tot de top  van de Belgische trainersgilde. Overal waar hij als coach aan de slag was, pakte hij prijzen. Ongetwijfeld een gedachte die in Jan Breydel gekoesterd wordt. Hoop doet leven. Zelfs als je aan je vijfde trainer in twee jaar tijd toe bent.

Sequel

Binnenkort verschijnt de film Rush – die inzoomt op de rivaliteit tussen Formule 1-legendes Niki Lauda en James Hunt – in de Belgische bioscoopzalen. Over de kwaliteit van de prent gaan we ons niet uitspreken. Van filmrecensies hebben we nog minder kaas gegeten dan van sportjournalistiek. Wat we wel weten is dat scenarioschrijvers voor een moeilijke opdracht zouden komen te staan, indien er ooit een film over de Rode Duivels zou worden gedraaid.

Het verhaal dat de nationale ploeg het afgelopen decennium neerschrijf is immers een stevig boek geworden met vele plotwendingen en ups en downs. De aanvangsfase van het scenario zal vooral gekenmerkt worden door dieptepunten. De neerwaartse spiraal waarin de Rode Duivels na het WK in Japan en Zuid-Korea terecht kwamen was een martelgang voor elke Belgische voetballiefhebber. Telkens iedereen dacht dat de bodem van de put der vernederingen bereikt was, kon een nieuwe zwarte pagina aan de reeds lange stapel worden toegevoegd. De 0-0 thuis tegen Kazachstan in 2006, de kansloze nederlagen tegen Bosnië-Herzegovina drie jaar later en de dubbele afgang tegen Spanje en Armenië in dezelfde campagne; we kunnen zo nog wel even doorgaan.

Maar hoogtepunten zouden ook niet mogen ontbreken in het filmscenario. Na de rampzalige campagne voor het WK in Zuid-Afrika in 2010 verschenen de eerste zonnestralen aan de hemel boven het bondsgebouw aan de Houba de Strooperlaan,weliswaar twee keer kort onderbroken door de vlucht van bondscoaches Dick Advocaat en Georges Leekens.

De resultaten die de Rode Duivels sindsdien hebben geboekt vertonen een exponentieel stijgende curve. En de fans hebben ook opnieuw de weg naar het stadion gevonden. De kwalificatie voor het EK in Polen en Oekraïne werd nog nipt gemist, maar die kater werd snel weggespoeld door Kompany en co in de race naar Brazilië. De zege tegen Schotland – de zevende in acht groepswedstrijden – afgelopen vrijdag zou wel eens definitief het ticket voor het vliegtuig naar Rio de Janeiro veilig hebben kunnen stellen. Met nog twee groepswedstrijden te gaan en een voorsprong van vijf punten op de enige overgebleven concurrent Kroatië maakt zelfs de grootste pessimist zich al op voor een trip volgend jaar richting het land van de samba en het voetbal.

Dat een film over de Rode Duivels in deze tijd van gekte rond de nationale ploeg goed zou scoren lijkt ons best plausibel. Enige nuchterheid is echter ook op zijn plaats. De Duivels verdienen immers misschien wel een plek op de WK-eindronde, maar indien ze daar ook sterk voor de dag willen komen zal er ongetwijfeld nog progressie geboekt moeten worden. Dat werd in Glasgow nog maar eens duidelijk.

Een 0-2 overwinning is altijd een goed resultaat, maar de Duivels konden niet met een perfect rapport terugkeren naar hun respectievelijke clubteams. Bij momenten werd er te veel ruimte weggegeven en vooral in de tweede helft zakte de verdediging te ver terug. Mankementen die niet werden afgestraft door de Schotse thuisploeg, maar een tegenstander van een hoger niveau op een WK had dat waarschijnlijk wel gedaan.

Er zijn evenwel niet veel redenen voor zwartgalligheid rond de nationale ploeg. De stappen vooruit die de Rode Duivels nog moeten zetten in hun zoektocht naar successen op het hoogste niveau liggen binnen het potentieel van de huidige selectie. De spelers van Marc Wilmots hebben immers al een lange weg afgelegd en elke week bewijzen ze in de beste Europese competities waartoe ze in staat zijn. Bovendien staat al een nieuwe lichting (Thorgan Hazard, Zakaria Bakkali, Yannick Ferreira-Carrasco, enzoverder) vol ongeduld te trappelen aan de deur van de A-kern. Een vervolgfilm zit er dus zeker in. En in tegenstelling tot andere sequels zou die wel eens van een hogere kwaliteit kunnen zijn dan de voorgaande.

Bravehearts vs. Duivels

“Er zijn geen eenvoudige tegenstanders”. Het is een cliché dat steevast als dagschotel op de menukaart van een persconferentie van de Rode Duivels staat. Elke bondscoach – of hij nu Marc Wilmots, Georges Leekens of Pietje Puk heet – maakt dankbaar gebruik van het credo en strooit het kwistig in het rond. Van hoogmoed zullen ze aan de Houba de Strooperlaan niet zo snel beschuldigd kunnen worden.

De voorbereiding op de wedstrijd tegen Schotland vormt geen uitzondering op de bescheidenheidsreflex bij de KBVB. Of moeten we het eerder omschrijven als een kramp? Ook deze keer wees Marc Wilmots erop dat het vrijdag geen wandeling in het park gaat worden, ook al heet het stadion waarin er dan gespeeld wordt toepasselijk Hampden Park.

Helemaal ongelijk heeft bondscoach Wilmots trouwens niet. Schotland is niet de preminiemenploeg van Andorra. Op de meest recente versie van de FIFA-ranking prijken ze op de vijftigste positie. Niet meteen om over naar huis te schrijven, maar nu ook weer niet om te onderschatten. Het is bovendien geen toeval dat de film Braveheart over een Schotse krijger gaat en niet over een bankbediende uit Zwevezele. De Schotse nationale ploeg staat net zoals William Wallace bekend als een onverzettelijk blok. Het is het Duitsland van de landen die niet op de eerste rij stonden toen de voetbalskills werden uitgedeeld. Pas wanneer hun spelersbus het stadion heeft verlaten kan je zeker zijn dat de wedstrijd beslecht is.

Daarnaast zitten de Highlanders in een goede flow. De nieuwe bondscoach Gordon Strachan blies na zijn aanstelling in januari van dit jaar nieuw leven in de ploeg en dat wierp duidelijk zijn vruchten af. In Zagreb werd er tegen Kroatië gestunt met 0-1 en vorige maand verloor de ploeg nog nipt van eeuwige rivaal Engeland.

De troepen van Marc Wilmots zijn dus gewaarschuwd, al schuilt het grootste gevaar voor de Duivels misschien wel intern. Enkele spelers zoals Dries Mertens, Kevin De Bruyne en Romelu Lukaku kwamen de laatste weken minder aan spelen toe bij hun clubs en hoe fris is Marouane Fellaini na zijn hectische transfer naar Manchester United?

Door het ontbreken van de twee vaste centrale verdedigers – Vincent Kompany en Thomas Vermaelen – verdwijnt er bovendien heel wat ervaring uit het elftal. Samen opgeteld stonden de speler van Manchester City en die van Arsenal reeds 99 keer op de grasmat met de nationale ploeg. Kompany is bovendien de ultieme leider van deze generatie. Die vervang je niet zomaar.

Langs de andere kant moet een groep die de ambitie heeft om naar het WK in Brazilië te gaan en daar ook potten wilt breken, in staat zijn om die afwezigheid op te vangen. Op een groot tornooi moet er immers vaak ook geroteerd worden en bestaat eveneens de kans dat niet alle sterkhouders aanwezig zijn. Daarenboven mag een ambitieuze groep die het allerhoogste wil bereiken geen problemen ondervinden met het nummer 50 op de wereldranglijst. Met nog drie wedstrijden te spelen en een voorsprong op Kroatië van drie punten, zou een zege in Glasgow Brazilië wel heel dichtbij brengen. De Duivels weten dus wat ze te doen staan. Of moeten we ons toch meer bescheiden opstellen?

Het Spaanse woord voor ethiek

Geld en voetbal, het is niet de beste combinatie. Dat bewees de transfersoap rond Gareth Bale. Voor wie de afgelopen jaren onder een steen heeft geleefd: Gareth Bale is een voetballer, een hele goede zelfs. Als zestienjarige debuteerde de Welshman bij Southampton in de Engelse tweede klasse en al snel verhuisde hij naar het hoogste niveau bij Tottenham Hotspur. Mede door blessures werd die verhuis in eerste instantie geen succes. Niets kon toen voorspellen hoe de situatie vandaag zou zijn: Bale werd gisteren in Santiago Bernabéu voorgesteld als de nieuwste aanwinst van Real Madrid.

De cijfers die in het contract staan, zijn duizelingwekkend. De verhuis van Bale naar de Spaanse hoofdstad wordt vergoed door Los Blancos met een bedrag van 99 miljoen euro (sommige bronnen spreken zelfs van 101 miljoen), wat meteen geboekt kan worden als de duurste transfer in de voetbalgeschiedenis. Ter vergelijking: dat cijfer is meer dan het dubbele van het totale budget van Anderlecht.

En persoonlijk vaart Bale er ook wel bij: het jaarloon van de linksbuiten zal ongeveer 10 miljoen euro bedragen. Zelfs CEO van BPost Johnny Thijs zou bij dat bedrag even moeten slikken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de commotie die de afgelopen dagen is ontstaan over de astronomische geldsommen groot is. Het gevaar te vervallen in populisme loert om de hoek, maar de critici die zich hebben laten horen hebben wel degelijk een punt. Spanje kreunt onder de economische crisis. Zes miljoen inwoners zijn werkloos en de overheidsschuld is gestegen tot 943,7 miljard euro. Supporters kunnen dus nog maar amper een kaartje kopen, terwijl Bale op zes seizoenen tijd 60 miljoen euro komt scheppen. Paradoxaler kan haast niet.

Helemaal onbegrijpelijk wordt het wanneer men kijkt naar de financiële stand van zaken in het Spaanse voetbal. De Primera División is de laatste tijd heel wat van zijn pluimen aan het verliezen. Met uitzondering van enkele clubs zoals Real Madrid, Barcelona en Sevilla is het zeer moeilijk geworden voor menig Spaanse eersteklasser om het hoofd boven water te houden. Het feit dat zelfs Belgische ploegen zich meer en meer op de transfermarkt van het schiereiland richten is wat dat betreft tekenend.

En zelfs voor de teams die in staat zijn om hun spelers te betalen is de financiële toestand allesbehalve rooskleurig. Twee jaar geleden werd de schuldenberg van Real Madrid nog geschat op 588 miljoen euro, steeds opgevangen door leningen van banken die op hun beurt gered moesten worden door Europees geld. Zou er een Spaans woord voor ethiek bestaan?

De Financial Fair Play-regels die de UEFA vanaf volgend seizoen zal invoeren zullen een antwoord op deze problematiek proberen te formuleren – een club mag dan niet meer geld uitgeven dan het bedrag dat er dat seizoen in de clubkas binnen vloeide – maar op basis van de transfer van Bale is het nu al duidelijk dat het reglement voor een groot stuk zijn doel voorbij schiet.

Want wat de koepel van Europese voetbalbonden verstaat onder ‘inkomsten’, is zeer ruim opgevat. Naast de louter sportieve opbrengsten (vb: verkoop van spelers) kunnen clubs ook sponsorgelden en tv-inkomsten meerekenen. Op die manier overtreedt Real geen enkele UEFA-regel. De komst van Bale is immers ook op marketingvlak een gouden zet voor de club: de verkoop van truitjes zal exploderen, vele bedrijven zullen hun naam aan de Welshman willen verbinden, enzoverder. Dat het neerkomt op competitievervalsing en het de geloofwaardigheid van het Europese voetbal zwaar ondergraaft, het zal de Koninklijke worst wezen.