De staat van het voetbal

De bal is rond en de wedstrijd duurt negentig minuten

Tag archief: Fifa

Bloed, zweet en tranen

Vanavond staan de Rode Duivels met een interland in en tegen Cyprus voor hun herstart van de kwalificatiecampagne richting het WK dat binnen twee jaar in Rusland plaatsvindt. Het officiële startschot hebben ze immers grandioos gemist. Vorige donderdag was misschien slechts een oefeninterland – een wedstrijd waar doorgaans weinig belang aan gehecht moet worden – maar de Rode Duivels hadden na een teleurstellend EK waar naast een unieke kans op een finaleplek werd gegrepen wat recht te zetten.

Iedereen wist dat een nederlaag tot de mogelijkheden behoorde tegen een van de sterkste elftallen op deze planeet, maar dat de Duivels zo inspiratieloos en ogenschijnlijk ongeïnteresseerd voor de dag kwam was omwille van de bovenstaande reden onvergefelijk. Dat er slechts 30.000 toeschouwers opdaagden, moest nochtans een duidelijke hint zijn dat de steun van het publiek ver reikt, maar niet eindeloos is. Wat al helemaal de wenkbrauwen deed fronsen, was het feit dat het merendeel van de spelers dat in de interviews na de wedstrijd onvoldoende leek te beseffen.

Daarom dat er vanavond in GSP-stadion zoveel meer op het spel staat dan louter drie punten. Natuurlijk kunnen Hazard en co alleen maar tevreden zijn met een overwinning tegen het nummer 86 op de FIFA-ranking – ook omdat er met Bosnië-Herzegovina in oktober voor de volgende opdracht een veel betere tegenstander zich aandient – maar ook de manier waarop de zege tot stand komt zal belangrijk zijn. Een topprestatie tegen Cyprus moeten we niet overschatten, maar negentig minuten lang bikkelen en het truitje nat maken is broodnodig om de steun voor de nationale ploeg bij het publiek niet helemaal te laten afkalven. Met welke tactiek en veldbezetting dat gebeurt is van ondergeschikt belang. De discussies daarover kunnen altijd later nog gevoerd worden. Eerst moeten de problemen bij de wortel worden aangepakt.

Voor bondscoach Roberto Martínez staat er echter ook heel wat op het spel. De Engelse Spanjaard verdient in principe alle tijd om een nieuw verhaal op te bouwen bij de nationale ploeg, maar de wedstrijd tegen zijn geboorteland donderdag was ongeveer de slechtst denkbare binnenkomer die tot de mogelijkheden behoorde. Opnieuw een domper kan Martínez missen als kiespijn. Dan wordt de rust die hij nodig heeft om te bewijzen dat hij een geschiktere coach is dan Marc Wilmots grondig verstoord en dreigt hij van evaluatiemoment naar evaluatiemoment te sukkelen. Een situatie waarin een langetermijnbeleid onmogelijk wordt.

Another day at the office

Met het mes op de keel, er is geen betere omschrijving mogelijk voor de manier waarop de Rode Duivels morgen tegen Ierland in Bordeaux op het veld verschijnen. De nederlaag tegen Italië maandag was geen drama, maar zorgt er wel voor dat de nationale ploeg zich geen uitschuiver kan permitteren, wil het niet het drama meemaken van vroegtijdig naar huis te worden gestuurd of wil het vermijden te moeten speculeren op een plaats bij de beste vier derdes. Trouwens: als je tegen het nummer 33 op de FIFA-ranking niet kan winnen, heb je op een EK überhaupt niets te zoeken.

De situatie waarin de Duivels beland zijn is redelijk nieuw voor ze. De kwalificatiecampagne voor EURO 2016 verliep moeizaam, maar het EK kwam op geen moment in gevaar. De laatste keer dat het echt van moeten was, ligt reeds twee jaar achter ons, de verloren kwartfinale van het WK in Brazilië tegen Argentinië. Niet meteen vertrouwenwekkend, maar druk mag geen te groot obstakel vormen voor spelers die bijna allemaal bij hun clubs in de sterkste competities van de wereld een leidende rol hebben en tijdens het seizoen haast elke week meermaals vol aan de bak moeten. In dat oogpunt is de wedstrijd tegen Ierland another day at the office.

Over de tactiek is reeds ook veel gesproken en geschreven, maar eigenlijk is er slechts één optie voor de Rode Duivels: net zoals de Italiaanse media in de aanloop naar de match tussen hun Squadra Azzurra en de Rode Duivels opriepen voluit voor de aanval te gaan, moeten ook de Belgen tonen waarom het offensieve compartiment van hun elftal het meest talentrijke van de ganse ploeg is. Er is immers meer nodig dan een overwinning om de ploeg opnieuw op de rails te krijgen. Overtuiging, dat is wat de buitenwereld wil zien van de Rode Duivels. Geen Fellaini dus meer in de basisploeg a.u.b. Marc Wilmots. Zet Kevin De Bruyne op de plaats waar hij het beste rendeert: centraal achter de spitsen. En als je dan toch bezig bent, drop opkomende flankverdedigers als Thomas Meunier en Jordan Lukaku ook maar in de basis. Vooruit moet het gaan morgen tussen 15.00u en 16.45u

Of de broer van die laatste, Romelu aan de aftrap verschijnt is koffiedik kijken. De spits bleef na de wedstrijd tegen Italië niet zonder kritiek. Niet helemaal terecht. Lukaku miste inderdaad in de tweede helft een huizenhoge kans op de gelijkmaker, maar het was wel de enige mogelijkheid die zich aanbood voor hem. Dat Kevin De Bruyne en Eden Hazard ook allesbehalve in de match zaten brak hem zuur op. Het is bovendien absurd hoe snel het geloof in een voetballer kan verdwijnen. Romelu Lukaku heeft er een dijk van een seizoen opzitten bij zijn club Everton en vond in de vier voorbije oefeninterlands telkens de weg naar de netten. Dat verdient wat meer krediet dan hetgeen hij nu bij sommigen al opgebruikt lijkt te hebben.

Daarnaast is het hoogst twijfelachtig dat de stelling zou kloppen dat Lukaku tegen de Ierse verdediging – die weinig ruimte zal weggeven – weinig te zoeken heeft als aanvaller die graag ruimte gebruikt. Sinds het WK in Brazilië speelt elke tegenstander op die behouden manier tegen de Rode Duivels. Tegen Ierland worden de Belgen heus niet met een nieuwe realiteit geconfronteerd. Behoud je vertrouwen dus maar in Romelu, Marc Wilmots. De natie dankt u.

Kruispunt

We zijn exact twee weken later en AA Gent is nog steeds kampioen. De feestavond in de Ghelamco Arena gevolgd door de titelviering in de binnenstad was dus geen absurde droom. In een tijd waarin 133 FIFA-landen een kleine grijze corrupte Zwitser willen aanstellen als hun voorzitter kan je nooit helemaal zeker zijn van wat nu echt is en wat niet.

Ergens is echter de eerste titel in het 115-jarige bestaan van La Gantoise wel absurd. Puur sportief gezien verrichtte Hein Vanhaezebrouck dit seizoen wonderen. Titelconcurrenten Club Brugge en Anderlecht beschikten allebei over een sterkere selectie. Om een willekeurig voorbeeldje te geven: Laurent Depoitre in de spits of Aleksandar Mitrović of Tom De Sutter, weinigen zullen op papier voor het Gentse speerpunt kiezen. En het is ook niet toevallig dat Marc Wilmots geen enkele Buffalo in zijn kern opnam voor de komende matchen van de Rode Duivels tegen Frankrijk en Wales. Anderlecht daarentegen heeft vier afgevaardigden in de kern, Club Brugge eentje. Op financieel vlak starrtte AA Gent ook met een handicap. De Oost-Vlamingen hadden het afgelopen seizoen met 23 miljoen euro slechts het vijfde grootste budget van alle zestien eersteklassers. Club Brugge en Anderlecht beschikten daarentegen over respectievelijk 30 miljoen en 45 miljoen euro, om van de tegenstanders die Gent vanaf september in de groepsfase van de Champions League zal ontmoeten nog maar te zwijgen.

Ook al is het verrassend, de titel heeft AA Gent dubbel en dik verdiend. Het was de ploeg die zich dit seizoen het best aan het play-offsysteem heeft aangepast: namelijk een piek inbouwen in de laatste weken van het competitie. Hein Vanhaezebrouck liet zijn team vanaf augustus fris voetballen, maar na Nieuwjaar werd de ploeg steeds beter. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Club Brugge dat naarmate het seizoen vorderde – deels door blessureleed en vermoeidheid – wegzakte. Bovendien ook niet onbelangrijk: AA Gent behaalde zijn succes met een elftal waarbij Belgen de eerste viool speelden. De tijd dat de club een ploeg tussen de lijnen bracht zonder één enkele landgenoot is gelukkig voorbij. Matz Sels, Sven Kums, Benito Raman en Laurent Depoitre waren allen onontbeerlijk op weg naar de titel. Investeren in (bij voorbaat duurdere) Belgen in plaats van in buitenlanders van tweede of derde garnituur loont.

De titel heeft de club op een kruispunt gebracht. Twintig jaar geleden flirtte het nog met het faillissement, maar nu lijkt AA Gent definitief klaar om zich bij de Belgische top te nestelen. Het is goed mogelijk dat er volgend seizoen een klein dipje volgt, maar wat betreft de lange termijn hebben de Oost-Vlamingen alles in zich om nog verder te groeien. De titelviering maakte duidelijk dat er heel wat extra fans naar de Ghelamco Arena gelokt kunnen worden, de regio rond Gent herbergt nog een heleboel potentiële sponsors en ook het stadion zorgt voor heel wat meerinkomsten. Daarnaast ligt er volgend seizoen in de Champions League een cheque van al zeker twaalf miljoen op de Buffalo’s te wachten. Anderlecht en co houden de komende jaren maar beter rekening met AA Gent.

De spade moet in de grond

Uiteindelijk heeft het er nog om gespannen, maar de KBVB en in het bijzonder CEO Steven Martens, die de afgelopen weken in zwaar weer verzeild was geraakt, kunnen uiteindelijk opgelucht ademhalen. Brussel is een van de gaststeden voor EURO 2020. De enige smet op de feestelijke stemming was dat de UEFA geen kwartfinale veil had voor de Belgische kandidatuur, maar daar speelden ook andere factoren een rol. Ons land beschikte niet over een vertegenwoordiger in het stemgerechtigde Uitvoerend Comité en Azerbeidzjan en Rusland hadden met respectievelijk Socar en Gazprom twee invloedrijke sponsors van de UEFA achter de hand. Als de olieroebels boven worden gehaald, wordt het moeilijk om te concurreren. Als je dat op een legale manier wilt doen alleszins.

Een hoera is echter heus wel op zijn plaats. Als hoofdstad van Europa en met een nationale ploeg die momenteel de vijfde stek bekleedt op de FIFA-ranking slaat Brussel geen slecht figuur tussen de twaalf andere gaststeden. Dat er meteen vooruit moet worden gekeken is evenwel ook duidelijk. Het stadiondossier belooft immers nog een heet hangijzer te worden. Op politiek vlak lijkt alles in orde voor een nieuwe tempel op Parking C van de Heizel, maar er moeten nog steeds privé-investeerders gezocht worden en de buurtbewoners dreigen ook dwars te liggen. Om over de rol van Anderlecht nog maar te zwijgen. Dat de Brusselse club zijn intrek zou nemen in het nieuwe stadion is niet naar de zin van Club Brugge dat spreekt over concurrentievervalsing en de Pro League is eveneens not amused dat ze daar niet officieel van op de hoogte werd gesteld. Om alle neuzen in dezelfde richting te krijgen zal nog veel diplomatie nodig zijn.

Het is haast symbolisch voor de Belgische stadionpolitiek. Met uitzondering van AA Gent kreeg geen enkele club de afgelopen jaren een project voor een nieuw onderkomen van de grond. Een slechte zaak voor ons voetbal. Momenteel beantwoordt geen enkel Belgisch stadion aan de normen om een Europa League- of Champions League-finale te organiseren en interlandvoetbal in het Koning Boudewijnstadion is enkel mogelijk dankzij een tijdelijke uitzonderingsmaatregel van de UEFA.

Op het vlak van prestige een beschamende vaststelling, maar het gaat ook verder dan dat. Moderne infrastructuur is broodnodig voor clubs om hogere inkomsten te genereren. In het buitenland hebben ze dat al begrepen, zelfs bij de meer bescheiden voetballanden. Donderdag nog speelde Lokeren in de Europa League tegen Legia Warschau –bezwaarlijk een Europese reus te noemen – in het imposante Wojska Polskiegostadion dat 31.800 fans kan herbergen. Wil het Belgisch voetbal die achterstand nog proberen goed te maken of zijn voorsprong behouden op nog minder gefortuneerde landen, dan is het tijd voor actie. De spade moet in de grond.

Tweede zit

Europa kreunt onder de Zuid-Amerikaanse WK-zon. Het continent dat de bakermat vormt van het voetbal heeft met Kroatië, Spanje, Italië, Engeland en Bosnië-Herzegovina al vijf teams zien terugkeren na de eerste ronde van het WK en daar blijft het waarschijnlijk niet bij. Portugal en Rusland balanceren op de rand van de uitschakeling en zelfs Duitsland kan – mits een grote dosis pech weliswaar- vanavond nog huiswaarts gestuurd worden.

Vooral de eliminatie van Spanje, Italië en Engeland doet de wenkbrauwen fronsen. Samengeteld zijn de grootmachten, die de sterkste competities ter wereld herbergen goed voor vier Europese titels en zes WK-eindoverwinningen. Opmerkelijk dus, maar de uitschakeling van de drie landen was niet onverdiend. In de groepsfase scoorden ze samen 7/27, een flinke tweede zit.

Of het om een structureel probleem gaat, valt moeilijk aan te tonen – een WK is immers een momentopname dat slechts om de vier jaar wordt georganiseerd – maar de bestuurskamers in Londen, Rome en Madrid maken maar beter werk van de toekomst. Natuurlijk speelt de toenemende concurrentie veroorzaakt door de mondialisering van de sport ook een rol, maar feit blijft dat Engeland al jaren ter plaatse lijkt te trappelen op internationaal niveau en dat vooral Italië en Spanje over een selectie beschikken, waarvan de sleutelspelers veteranen zijn van vele oorlogen. Te veel oorlogen misschien. Buffon, Pirlo, Xavi en Torres zijn monumenten, maar met oog op de volgende EK en WK’s moet er niet meer op hen gerekend worden.

In het geval van Spanje lijkt die wissel van de wacht geen probleem. De jeugdploegen van La Furia Roja grossieren in Europese titels zoals andere stervelingen postzegels verzamelen en op wereldkampioenschappen praat de Spaanse jeugd ook vaak een hartig woordje mee. Maar bij Engeland en Italië liggen de kaarten anders. De spelers van wereldniveau zijn bij de Azzurri en de Three Lions op één hand te tellen en van een echte doorstroming leek de afgelopen jaren alvast geen sprake.

Dat het groot aantal buitenlanders in de competities de verjonging van de nationale ploegen niet bepaald bevordert klopt, maar op dat fenomeen moeten we ons niet blindstaren. Ook al is de 6+5-regel van de FIFA die meer kansen aan eigen jeugdspelers wilde geven een stille dood gestorven wegens in strijd met de Europese wetgeving, niets belet de nationale bonden om echt werk te maken van een doordacht jeugdbeleid.

Engeland en Italië kunnen een voorbeeld nemen aan hun Duitse collega’s die na hun pijnlijke exit met één schamel punt op Euro 2000 een paleisrevolutie doorvoerden. Onder meer strengere regels voor de clubs, onafhankelijke voetbalacademies en een grotere focus op tactische en technische training hebben ervoor gezorgd dat onze oosterburen het laatste decennium hun plaats aan de top opnieuw hebben ingenomen. De WK-gebuisden weten dus wat hen te doen staat. Al komt dat misschien nog te vroeg, het EK van 2016 in Frankrijk piept als eerste herexamen reeds om de hoek.

De perfecte WK-kern bestaat niet

Verrassend, dat is het minste wat er gezegd kan worden over de WK-selectie van bondscoach Marc Wilmots. Ten eerste wat betreft het aantal spelers. Vooraf kondigde de Houba de Strooperlaan aan dat er een voorselectie van 26 Duivels zou worden meegedeeld, die na de oefeninterlands verder herleid zou worden tot de vereiste groep van 23. Maar Wilmots koos ervoor meteen zijn definitieve kern mee te delen, met uitzondering van de door een blessure onzekere Koen Casteels, waarvoor Anderlechtdoelman Silvio Proto stand-by staat.

Een slimme zet van het Kampfschwein. Zo wordt er tijdens de voorbereiding – die sowieso al met een vergrootglas gevolgd zal worden in binnen- en buitenland – een heleboel extra gespeculeer in de media vermeden over wie de ongelukkigen zullen zijn die in laatste instantie een ticket richting Brazilië mislopen. En ook voor de spelers is dat voordeel van de duidelijkheid positief. Iedereen die zich moet concentreren op WK, kan dat op deze manier ook zo doen.

Net zo verrassend zijn de namen van sommige geselecteerden. Vooral Divock Origi, het bij het grote publiek onbekende negentienjarig talent dat dit seizoen doorbrak bij het Franse Lille. In mindere mate eveneens Adnan Januzaj. Beiden speelden nog geen minuut voor de nationale ploeg, laat staan dat ze met hun teamgenoten vertrouwd zijn. Ze meteen met de groep meesturen voor een periode van minstens een maand op een groot tornooi waar iedereen op elkaars lip zal leven, kan dus een mogelijk probleem vormen. De kregelige reactie van Kevin Mirallas enkele weken geleden toen bekend werd gemaakt dat Adnan Januzaj zich oproepbaar stelde voor de nationale ploeg, is wat dat betreft een teken aan de wand.

Toch moet er ook begrip zijn voor de keuzes van Marc Wilmots. Om enkele certitudes als Vincent Kompany, Eden Hazard en Thibaut Courtois kan je moeilijk heen als ze fit zijn, maar nog nooit was de concurrentie binnen de nationale ploeg zo groot. Eender welke keuze van de bondscoach zou dus bekritiseerd worden. Zolang de FIFA geen grotere selecties toelaat, bestaat de perfecte WK-kern niet.

Als de strijd om de tickets naar Brazilië zeer groot is, gaan er ook andere factoren een rol spelen. Radja Nainggolan (in opspraak gekomen voor vermeend partnergeweld) en Michy Batshuayi en Maxime Lestienne (een tijd geleden disciplinair geschorst bij de nationale beloften) scoorden los van hun sportieve kwaliteiten geen goede punten naast het veld. En daar is Marc Wilmots zeer gevoelig voor. Wie zich niet schikt naar de opgelegde groepsregels vliegt er onverbiddelijk uit bij hem. Wilmots wil zo weinig mogelijk risico’s nemen en dat kan je hem moeilijk kwalijk nemen.

De bondscoach kijkt ook verder dan zijn neus lang is. Het WK in Brazilië is geen eindpunt voor deze generatie Duivels, maar vers bloed ervaring laten opdoen op een groot internationaal tornooi werpt op lange termijn zeker zijn vruchten af. Dat een ancien als Timmy Simons daarvoor moet wijken is hard, maar volledig conform de wetten van de topsport. Op het hoogste niveau is er weinig plaats voor sentiment, hoe jammer dat ook gevonden kan worden.

 

Koorts

Het is nog exact zes maanden wachten vooraleer met de wedstrijd Brazilië-Kroatië het wereldkampioenschap op gang wordt getrapt, maar nu al lijkt de WK-koorts zich meester te hebben gemaakt over ons land. Na de massale vreugde van De Panne tot Aarlen bij de definitieve zekerheid over de kwalificatie midden oktober, was de loting afgelopen vrijdag opnieuw een symptoon dat de Duivelgekte stilaan toeslaat. Desondanks het nogal vroege uur – 17u is niet bepaald primetime – en de clichématige stoet van vergane voetbalglorieën, lokale schones en patserige voetbalbobo’s, bleek de uitzending een schot in de roos wat betreft de belangstelling. Tot zelfs in het stationsbuffet van Antwerpen-Centraal waar ondergetekende zich toen op dat tijdstip bevond.

Het zegt veel over het huidige optimisme over de Rode Duivels. Optimisme dat best wel gepast is, ook na de loting. Groep H waarin Kompany en co zijn ondergebracht wordt geschreven met de ‘h’ van haalbaar. Wanneer de plaatsen van de deelnemende landen op de FIFA-ranking in rekening worden genomen, blijkt het zelfs de zwakste van alle poules te zijn. Algerije had alle moeite in de barrageronde tegen Burkina Faso, Zuid-Korea liet in zijn kwalificatiepoule punten liggen tegen Oezbekistan en Libanon en eindigde na een dubbele nederlaag achter groepswinnaar Iran en Rusland is ook niet meer het team dat in 2008 nog de halve finale bereikte op het EK in Oostenrijk en Zwitserland.

Bondscoach Marc Wilmots zal dus niet gemopperd hebben. Ook omdat het lot zijn team gunstig gezind was wanneer het ging over de locaties van de groepswedstrijden. Het tropische noorden wordt vermeden. In plaats van een vermoeiende expeditie door de Amazonejungle heeft de FIFA-reisagent citytrips naar Belo Horizonte, Rio de Janeiro en São Paolo geboekt voor de Duivels. Lekker dicht in de buurt van het basiskamp van de Belgen. Al is dat natuurlijk relatief in een land met een oppervlakte van 8.514.877 km².

De medaille van de goede WK-loting heeft evenwel een serieuze keerzijde. De eerste ronde lijkt een licht verteerbare lunch, maar het vervolg van het toernooi is dat hoegenaamd niet. In het geval van een succesvolle groepsfase wacht in de achtste finale mogelijk Duitsland of Portugal, allebei op het afgelopen EK nog halve finalist. In de groepsfase zullen de Belgen bij de bookmakers weliswaar als favoriet uit de bus komen, maar tegen Cristiano Ronaldo en Mesut Özil kunnen fans die een gokje wagen op de Rode Duivels ongetwijfeld een aardige cent verdienen.

Meer nog dan Ronaldo en Özil zou evenwel onderschatting een vroegtijdig einde kunnen maken aan het WK voor de Belgische ploeg. Een land dat zich de voorbije twaalf jaar niet kon kwalificeren voor een groot internationaal toernooi uitroepen tot favoriet zou van misplaatste arrogantie getuigen. En volgens alle wetten van de logica zouden de Duivels weliswaar Rusland, Algerije en Zuid-Korea achter zich moeten houden in de eerste ronde, maar voetbal en bij uitbreiding sport volgen andere dogma’s.

Sport is geen wiskunde, het is emotie. Ervaring krijgt in het scenario van een WK of EK steevast een belangrijke rol toebedeeld. Ervaring waarover deze lichting Rode Duivels amper beschikt. In tegenstelling tot hun concullega’s uit poule H. Hoe verteert deze groep een lange afzondering? Hoe reageren ze wanneer het in de openingsmatch tegen Algerije onverwacht misloopt? Vragen waarop we in de succesvolle kwalificatiecampagne nooit een antwoord konden formuleren, maar in het topvoetbal wel het verschil kunnen maken tussen succes of falen. Tussen een zwart-geel-rode mensenzee op de Brusselse Grote Markt bij de terugkeer van de ploeg van Wilmots of een roemloze aftocht langs een achterdeur op de luchthaven van Zaventem. Tussen een deugddoende Rode Duivels-koorts of een stevige verkoudheid.

Donkere wolken

In bergachtige gebieden kan het weer soms plotseling omslaan. De blauwste lucht kan er in één klap veranderen in het grauwste onweer. Dat dat evenwel ook op de vlakte van Deurne-Noord kan gebeuren bewees Antwerp de afgelopen maanden.

Bij de start van de competitie in de tweede klasse in augustus scheen de zon volop boven de Bosuil. De komst van de Britse investeerder Saif Rubie gaf de Great Old een nieuw elan. Een karrenvracht inkomende transfers en een grote naam – Jimmy Floyd Hasselbaink – als kersverse coach; het was voldoende om de fans massaal naar het stadion te lokken. “This is our year” werd al vlug de vaste leuze. En dat herwonnen enthousiasme leek ook zijn vruchten af te werpen. In de eerste twee wedstrijden van het seizoen zette rood-wit eenvoudig Eendracht Aalst en KSK Heist opzij.

Maar helaas, sindsdien verzamelden er zich opnieuw donkere wolken boven de Bosuil. Wolken die in aantal alsmaar lijken toe te nemen. Werd er in eerste instantie nog opgemerkt dat Antwerp tegen de naaste concurrenten te weinig punten wist te sprokkelen, dan lijken de kleinere vissen in de tweede klasse nu ook al te moeilijk verteerbare brokken. Afgaande op de competitiestand lijkt de situatie nog niet zo dramatisch – R.A.F.C. bezet de vijfde plaats op tien punten van leider Eupen – maar dat valt ook te verklaren doordat de concurrentie eveneens stevig morst.

Nee, nu al begin december lijkt de promotieambitie nog moeilijk haalbaar. In de eerste plaats moet wat dat betreft gekeken worden naar de spelersgroep. De vraag kan gesteld worden of die wel zo goed is als iedereen dacht dat ze was. Met een haast volledig nieuwe ploeg lijkt er in de eerste plaats gekozen geweest voor kwantiteit in plaats van kwaliteit. Twee woorden die weliswaar op elkaar rijmen, maar duidelijk van betekenis verschillen. De kern van het probleem ligt vooral vooraan. De laatste drie wedstrijden werd er niet meer gescoord door een rood-witte speler.

En hoezeer Jimmy Floyd Hasselbaink ook op handen werd gedragen in het begin van het seizoen door de Antwerpfans, bij zijn tactische keuzes kunnen ook vraagtekens geplaatst worden.  Hasselbaink kiest er steeds voor om zijn ploeg dominant te laten voetballen, maar houdt daarbij geen rekening met de context van de Belgische tweede klasse. In het berghok van het Belgisch voetbal draait het niet om wie de sierlijkste ploeg is, maar wie het meest realistische voetbal op de mat brengt. Op het einde van de rit telt het aantal punten, niet meer dan dat.

Dat beseffen de supporters op de Bosuil ook. Elke week lijkt het krediet van de Surinaamse Nederlander verder af te brokkelen. Zijn trainersstoel staat wankel, maar de vraag is of hij wel ontslagen kan worden door het Antwerpbestuur. Hasselbaink is immers door investeerder Saif Rubie op de Bosuil gedropt, wat meteen de kern van het rood-witte probleem blootlegt. Op dit moment is de club afhankelijk van één persoon: Rubie die op meer dan 6.000 km afstand in Dubai resideert en ook nog eens spelersmakelaar is. Een beroepsactiviteit die volgens de FIFA niet gecombineerd mag worden met het eigenaarschap van een voetbalteam.

Zo ver is het nog niet, maar door een optie in de overeenkomst die Saif Rubie sloot met Antwerp, zou hij wel de aandelen van de groep rond CEO Gunther Hofmans kunnen overkopen, waardoor de Great Old nog meer in de greep zou komen van de Brit met Irakese roots. De investeerder zorgt er weliswaar nu voor dat de oudste ploeg van het land zijn schuldenlast kan afbouwen, maar een te grote afhankelijkheid zou op termijn zeer nefast kunnen zijn voor de club. Iedereen heeft kunnen vaststellen hoe dat verhaal is afgelopen bij stadsgenoot Beerschot. De donkere wolken boven de Bosuil zouden dan wel eens in een stevige storm kunnen uitmonden.

Neymar en de Confederations Cup

Het voetbalseizoen 2012-2013 zit er na de finale van de Confederations Cup afgelopen weekend op. Al is een einde natuurlijk zeer relatief, rekening houdend met het feit dat alle Belgische eersteklassers reeds volop in de voorbereiding op de nieuwe competitie zitten. Het voetbal is een kind van de moderne samenleving: 24 uur op 24, zeven dagen op zeven. Een rijk waar de zon nooit onder gaat.

De finale van de Confederations Cup tussen Brazilië en Spanje kon weliswaar nooit beklijven, maar was toch een aardige meevaller voor wie besloten had laat op te blijven. De factor Neymar had daar voor een groot deel mee te maken. Hij bewees nog maar eens de ster van het tornooi te zijn. Met weeral een doelpunt had hij een groot aandeel in de zege en de vierde eindoverwinning in de geschiedenis van de competitie tussen de kampioenen van de verschillende continenten, de wereldkampioen en het gastland dat volgend jaar het WK organiseert. Bovendien was het net zoals zijn overige drie treffers een pareltje. Neymar bezit de zeldzame gave om schoonheid aan efficiëntie te koppelen. Een Picasso die even goed muren kan witten.

Spelers als Neymar zijn ook broodnodig voor het voetbal in het algemeen. Altijd dat tikkeltje controverse opzoeken, een paar straffe uitspraken in de media en af en toe een rode kaart. Zo werd hij twee jaar geleden eens uitgesloten, omdat hij tijdens de wedstrijd een doelpunt vierde met op zijn gezicht een masker van zichzelf. Een beetje bad boy gehalte is het peper en zout van de sport.

In dat opzicht zijn er sterke gelijkenissen met het Italiaanse enfant terrible Mario Balotelli. Alleen wisselt die laatste te vaak briljante ingevingen af met momenten waarop je evengoed naar het testbeeld van je televisie kan zappen. Neymar compenseert daarentegen zijn uitschuivers steeds met een karrenvracht aan doelpunten. In 103 wedstrijden bij het Braziliaanse Santos vond hij 54 keer de weg naar de netten. Bij de nationale ploeg zit hij na 39 selecties aan 24 treffers.

Maar hoe zeer hij de Confederations Cup naar zijn hand zette, het kon niet verbergen dat de Seleção allesbehalve indruk maakte op de officieuze generale repetitie voor het WK van volgend jaar. De huidige generatie valt in het niets uit wanneer er vergeleken wordt met het tijdperk van Rivaldo en Ronaldo en al helemaal wanneer dezelfde oefening wordt gemaakt met de ploegen van Bebeto en Romario of Pelé en Garrincha.

De winst van het tornooi kunnen we zeker als verdiend bestempelen, maar moet ook gerelativeerd worden. De tegenstand – Spanje voorop – liet vooral blijken dat dit tornooi de hindernis te veel was in het lange seizoen. Net zoals op de vorige editie in Zuid-Afrika trouwens, waar La Furia Roja zich knullig in de halve finale liet uitschakelen door de Verenigde Staten, maar respectievelijk één en drie jaar later de puntjes op de i zette door de WK- en EK-titel in de wacht te slepen.

Bovendien mogen we ons op de prestaties van Brazilië op de Confederations Cup niet blind staren. Dat de selectie van Scolari de voorbije jaren door een reeks van slechte resultaten in oefeninterlands is weggezakt naar de 22ste plek op de FIFA-ranking, een historisch dieptepunt, mag zeker niet vergeten worden. Neen, dit Brazilië is dus zeker niet de topfavoriet om volgend jaar in eigen land voor een zesde WK-eindzege te strijden.

Wel zullen we ondertussen benieuwd zijn of Neymar zijn stempel zal kunnen drukken bij zijn nieuwe ploeg Barcelona. En of er uiteindelijk zal geluisterd worden naar de stem van de duizenden Brazilianen die terecht het parasiterend gedrag van de FIFA en de exorbitante bedragen die de overheid aan het WK spendeert aanklagen. Nog meer dan Neymar, waren de demonstranten het gegeven dat we zullen onthouden van deze Confederations Cup.

Mensen met lef

Een van de voetballers uit onze competitie die de laatste weken het meest over de tongen is gegaan is Dennis Praet. Deze achttienjarige spelverdeler is dit seizoen de revelatie bij Anderlecht en bij uitbreiding de Jupiler Pro League. Sierlijke aanvallende middenvelder en bovendien een nuchter mens. Zo hebben we het graag.

Zijn talent kwam voor het eerst bovendrijven voor het grote publiek vorig seizoen in de twee bekerwedstrijden van Anderlecht. De Brusselaars zwalpten en verslikten zich uiteindelijk in derdeklasser Rupel Boom, maar Dennis Praet was telkens een lichtpunt met in totaal twee assists en een doelpunt. Dit seizoen volgde dan zijn echte doorbraak in het eerste elftal, samen met dat ander jeugdig talent Massimo Bruno. Terecht wordt daarbij met lof gezwaaid naar coach John van den Brom. Hij durfde het aan om spelers uit de Anderlechtste jeugdopleiding het vertrouwen te geven en ze tot basisspelers te laten uitgroeien.

Maar eigenlijk klopt een deel van de bovenstaande zin niet. Praet en Bruno zijn immers geen volwaardige producten van de jeugdacademie in Neerpede. De eerste maakte twee jaar geleden de overstap vanuit Genk. De tweede doorliep eerst de jeugdreeksen bij Mons en Charleroi (nadat hij weliswaar door een blessure bij Anderlecht was vertrokken).

Het is haast symbolisch voor de jeugdwerking bij de meeste Belgische topclubs. Doorstroming van echte talenten naar de A-kern blijft nog steeds een probleem. Een aangename uitzondering is Racing Genk, maar voor de rest is het armoe troef. Club Brugge, Anderlecht, Standard: haast bij elk team is het met een vergrootglas zoeken naar zelf opgeleide jeugdspelers. Nochtans hebben de afgelopen jaren ons geleerd dat er aan Belgisch voetbaltalent geen gebrek is.

Een eenduidige verklaring daarvoor zoeken is niet eenvoudig. Ten eerste is het in België makkelijker om buitenlandse spelers aan te trekken dan in de ons omringende landen. Bij ons is de drempel enkel een minimumcontract van 70.400 euro brutosalaris per jaar. In Nederland ligt dat bijna tien keer zo hoog. In Engeland moeten niet-EU-voetballers bovendien de laatste twee jaar driekwart van de interlands van hun nationale ploeg hebben gespeeld. Door die minder strenge voorwaarden zijn buitenlandse spelers goedkoper en ook meer gegeerd.

De UEFA en de FIFA probeerden deze problematiek te counteren door de zogenaamde home grown-regel: in elke selectie van achttien moeten er minstens acht spelers zitten die in het land van de club zijn opgeleid. Maar de Belgische teams hebben een achterpoortje gevonden. Ook buitenlandse voetballers onder de 21 jaar die al drie seizoenen voor de club spelen, vallen onder die regel.

Langs de andere kant is het voor een Belgische club moeilijker om een jeugdvoetballer te contracteren. Dat kan pas vanaf zijn zestien jaar. In het buitenland daarentegen kan dat al een jaar vroeger. Anderlecht verloor zo afgelopen jaar Charly Musonda Junior en Mathias Bossaerts aan respectievelijk Chelsea en Manchester City. Ploegen met een grote uitstraling en dus moeilijk om als speler aan hun lokroep te weerstaan. Maar het is niet altijd de meest verstandige keuze. De concurrentie is er heviger en de verwachtingen groter. En naar het buitenland vertrekken is sowieso niet altijd evident. Zeker voor een jonge kerel die zijn puisten nog niet ontgroeid is.

Dat er iets grondig mis is, is dus zonneklaar. Maatregelen dringen zich op op alle niveaus: strengere minimumcontracten voor buitenlandse spelers, het wegwerken van achterpoortjes in de wetgeving en een betere bescherming van de jeugdwerking. Maar wie er vooral nodig zijn, zijn mensen met lef. Clubs die voluit de kaart kiezen van Belgisch talent, de overheid en de bondsinstanties die er hen actief in steunen en spelers (en hun ouders) die niet al te vlug toegeven aan voorstellen van buitenlandse clubs. Zo zullen we al een heel eind opschieten.