De staat van het voetbal

De bal is rond en de wedstrijd duurt negentig minuten

Maandelijks archief: november 2012

De begrafenis van het Antwerpse voetbalstadion

De plannen voor een gemeenschappelijk voetbalstadion in Antwerpen zijn dood en begraven.  Dat kunnen we concluderen nadat de onderhandelaars van N-VA, CD&V en Open Vld voor het Antwerpse bestuursakkoord in hun tekst hebben opgenomen dat Beerschot en Antwerp ten laatste in 2013 moeten beslissen of ze een nieuw stadion willen delen.

Officieel is alles nog mogelijk, maar voor optimisme is er geen plaats. De reden daarvoor is doodeenvoudig: een vergelijk tussen beide clubs is zo goed als onmogelijk. Zeker na de overloperij en de provocaties langs beide zijden tijdens de afgelopen seizoenen. De uitspraken van Beerschotvoorzitter Patrick Vanoppen over de beslissing van N-VA en co zijn bovendien ook duidelijk. Hij zegt dat er nooit een akkoord met Antwerp zal komen en dat hij nog liever een stadion deelt met derdeklasser Berchem Sport. Betreurenswaardige uitspraken van een man die van olie op het vuur gooien zijn handelsmerk heeft gemaakt als voorzitter.

Maar de strategie van Vanoppen is verre van onlogisch. Als projectontwikkelaar heeft hij er immers alle belang bij om zelf een stadion te bouwen. Daarvoor kwam hij trouwens destijds op het Kiel aankloppen. Hij wijkt dus niet af van de plannen die hij al jaren heeft.

Wederom beleeft het Antwerpse voetbal een verhaal waarin geen winnaars zijn, maar enkel verliezers. Net zoals in de aanloop naar Euro 2000 wordt er immers een unieke kans gemist om een stadion te bouwen dat beantwoordt aan de noden van het voetbal in de 21ste eeuw. Met Petroleum-Zuid was er al een locatie voorzien, de bouwvergunning lag klaar en de financiering was ook rond. De stad Antwerpen, de Vlaamse overheid en het Havenbedrijf waren allemaal bereid hun duit in het zakje te doen.

In plaats daarvan zullen Beerschot en Antwerp zelf dus op zoek moeten gaan naar de nodige centen. Een onhaalbaar scenario op korte of middellange termijn aangezien de financiële toestand van beide teams allesbehalve rooskleurig is op dit moment. Bovendien staan banken in deze tijd van financiële crisis ook niet meteen te springen om een lening toe te kennen.

Een nieuw stadion in Antwerpen is dus in het beste geval verre toekomstmuziek. Nieuwe infrastructuur is nochtans meer dan welkom. Niet enkel en alleen voor het comfort van de supporters tijdens de wedstrijden, maar ook om voor aansluiting te zorgen bij de (sub)top in het Europese voetbal. Stadions vormen immers een ideale bron van inkomsten.

Een kleine troost is dat het vrijgekomen geld van de stad Antwerpen nu kan aangewend worden voor andere, misschien zelfs belangrijkere uitdagingen die de koekenstad de komende tijd zal moeten trotseren: de strijd tegen armoede, het voorzien van meer betaalbare en duurzame woningen en de nood aan extra scholen. Als dat tenminste de prioriteiten zijn van de toekomstige coalitie …

Kopzorgen maar geen paniek

“Het is maar een vriendschappelijke wedstrijd”. Deze uitspraak hebben we veel gehoord de afgelopen dagen in aanloop naar de oefenpot van de Rode Duivels in en tegen Roemenië. Niemand was bijster enthousiast om tussen twee Europese speeldagen door en vijf maanden voor de eerstvolgende interland die er toe doet, het vliegtuig op te stappen met bestemming het koude Boekarest. Zelfs het thuispubliek leek dezelfde mening toegedaan te zijn. Slechts 3.000 supporters kwamen opdagen in de Arena Nationala.

Van het geringe enthousiasme was er bij de Belgen nochtans weinig te merken in het eerste halfuur van de wedstrijd. Kompany en co domineerden – desondanks het niet al te hoge tempo – en lieten de elf Roemenen achter een ongrijpbare bal aanlopen. En als dan toch eens een geelhemd het leer raakte, werd hij vlug onder druk gezet, zodat dat niet al te lang duurde.

Na de 0-1 van Christian Benteke zagen we echter terug oude kwalen opduiken die in het verleden ook voor problemen zorgden. Er kroop gemakzucht in het elftal. De passing was niet meer zo precies en de duelkracht nam af. De thuisploeg kreeg terug wat ademruimte en maakte daar bij de eerste gelegenheid dankbaar gebruik van om de gelijkmaker te scoren.

Bij dat doelpunt (dat trouwens best gezien mocht worden) werd bovendien nog maar eens duidelijk dat sommige posities in de Belgische basiself kwetsbaar zijn. In de eerste plaats doelen we daarbij op de flankverdedigers, de achilleshiel van de Duivels. Hoe groot de weelde centraal achterin is, hoe moeilijk de vacatures op de verdedigende vleugels ingevuld raken. Tot nu toe zagen we geen enkele Rode Duivel die deze positie kon claimen. Ook deze keer niet. Jan Vertonghen is van nature eerder een centrale speler en van Guillaume Gillet zijn we nooit een grote fan geweest.

Offensief blijft bondscoach Marc Willmots evenzeer kopzorgen hebben. Een diepe spits die incontournable is, is er op dit moment niet. Christian Benteke heeft duidelijk een veelbelovende toekomst, maar moet nog veel progressie blijven maken om het etiket ‘top’ te verdienen. Verontrustender is bovendien de situatie van Romelu Lukaku. Wederom kon hij gisterenavond allerminst overtuigen. Een spits die de (gezonde) ambitie heeft om bij Chelsea door te breken, moet altijd minstens één van de kansen afmaken die Lukaku in Boekarest voor de voeten geworpen kreeg.

Wilmots heeft kopzorgen, maar moet niet panikeren. De spelersgroep op basis van één oefenwedstrijd de grond inboren zou waanzin zijn. Net zoals het absurd is om dezelfde spelers na hun mooie 10/12 in de WK-voorronde heilig te verklaren. Het is nu kwestie om het belangrijke tweeluik tegen Macedonië van volgend jaar in maart voor te bereiden. Want in Skopje en in Brussel liggen er belangrijke sleutels om de deur die toegang geeft tot Brazilië te kunnen openen. Boekarest was in vergelijking daarbij slechts een kattenluik.

Een falen dat vele schuldigen heeft

Georges Leekens als trainer van Club Brugge is niet meer. Binnengehaald als de grote redder op een woelige lentezondag. Naar de uitgang geduwd op een kille avond in november. Daar hoeven we niet diep geëmotioneerd over te zijn. Zijn ontslag stond in de sterren geschreven en de oorzaak ervan moet hij voor een groot deel bij zichzelf zoeken.

De missie van Mac the Knife had eigenlijk op voorhand al averij opgelopen. De overstap naar Club Brugge vijf maanden geleden lijkt achteraf gezien de bizarre carrièrewending te veel van Leekens te zijn geweest. Waar hij vroeger mee weg scheen te geraken, lukte deze keer niet meer. De beelden van zijn kafkaiaanse persvoorstelling in de catacomben van het Jan Breydelstadion staan nog steeds in iedere voetballiefhebber zijn geheugen gegrift. Nog dagelijks worden er op Twitter en Facebook mopjes over de ‘90%-uitspraak’ gemaakt. Toen al had hij veel krediet bij de fans en de media verloren.

Ook tijdens zijn feitelijke ambtstermijn heeft Leekens fouten gemaakt die zijn ontslag rechtvaardigen. Een trainer die slechts twee punten uit de voorbije zes competitiewedstrijden weet te puren en niet kan winnen tegen Oud-Heverlee Leuven, Lokeren, Lierse en Zulte Waregem is altijd kwetsbaar. Dat kunnen uitschuivers zijn, maar het probleem van Club en dus ook van Leekens lag dieper. Nooit was er dit seizoen enige lijn in het spel van blauw-zwart te herkennen. Er stonden weliswaar steeds elf spelers op het veld, maar geen team. Los zand dat tussen de zoden van de grasmat viel.

Daarnaast deden de namen van de spelers die Georges Leekens het veld opstuurde bij velen soms de wenkbrauwen fronsen. Waarom bijvoorbeeld Carlos Bacca die Brugge vorig seizoen ei zo na nog kampioen maakte de eerste drie duels aan de kant moest blijven staan, begrijpt niemand. Te meer omdat de Colombiaanse aanvaller nu goed is voor meer dan dertig procent van de gemaakte competitiedoelpunten van Club. Ook de spelers leken Leekens soms niet te begrijpen. Enkele van hen gaven zelf aan dat ze soms het veld opstapten zonder goed te beseffen wat hun taak was. Dan zit je als trainer met een huizenhoog probleem.

Het is echter onfair en niet correct om de schuld van het falen van het huidige Club Brugge volledig in de schoenen te schuiven van Georges Leekens. Iedereen binnen blauw-zwart heeft boter op het hoofd. De spelers mogen best klagen over de onduidelijke richtlijnen van hun coach, maar dat praat hun wanprestaties niet goed. De wedstrijd van eergisteren tegen Zulte Waregem was daarbij tekenend. Passes die de mist in gingen, combinaties die fout afliepen, ontelbaar aantal verloren duels. Als de spelers al voor hun coach wilden strijden, is dat grandioos mislukt.

Er moet ook gewezen worden naar het bestuur, belichaamd door Bart Verhaeghe en Vincent Mannaert. Allebei producten van de business school en dito imago. Als je ze door je straat zou zien lopen, zou je zo  denken dat het louche stofzuigerverkopers zijn.

Het waren zij die Georges Leekens koste wat kost wilden aanstellen als coach, daarbij flirtend met de grenzen van het toelaatbare. Het zijn zij die denken dat je met personal perfomance centres, conversation managers  en andere yuppietermen van een bescheiden ploeg een Europese topper maakt. Het zijn zij ook die de transferpolitiek voeren. Een politiek die zich tot nu toe kenmerkte door een hoge kwantiteit, maar een eerder lage kwaliteit. De laatste jaren zijn er tientallen nieuwe spelers aangetrokken, maar slechts weinigen konden echt overtuigen. De vele blessures kunnen daarbij geen excuus zijn. Zeker niet voor een club die er prat op gaat haar spelers professioneel te begeleiden.

Verhaeghe en Mannaert hebben nu de opdracht om naar een vervanger voor Leekens te speuren (als dat al niet gebeurd is tenminste). Daarbij wordt vooral gekeken naar Trond Sollied en Peter Maes. KBVB-voorzitter François De Keersmaecker kan echter maar beter het zekere voor het onzekere nemen en zijn bondscoach Marc Wilmots op afzondering sturen, zonder gsm of internetverbinding en ver weg van West-Vlaanderen.