Het Koning Boudewijnstadion ging eergisterenavond naar goede gewoonte nog eens collectief uit zijn dak. Op basis van de wedstrijd niet echt logisch. Bij momenten toonden de Duivels aardig voetbal aan het talrijk opgekomen publiek, maar die flitsen waren te zeldzaam. De 1-1 zorgde even voor een kleine domper en tegen een veredeld Welsh B-elftal werd er te veel ruimte weggegeven. Bovendien gebeurde de Belgische opbouw te onzuiver.
Wanneer de ganse campagne in rekening genomen wordt, is de vreugde gisteren op en rond de Heizel echter veel aannemelijker. Al moet er zorgvuldig worden omgesprongen met dure woorden, toch kan deze kwalificatiereeks gerust als historisch bestempeld worden. Niet alleen omdat de nationale ploeg na een tocht van twaalf lange jaren in de woestijn nog eens op een groot tornooi aanwezig zal zijn, maar ook omwille van het feit dat Kompany en co het ticket voor Brazilië uiteindelijk nog met relatief gemak in de wacht sleepten.
De kwalificatie voor het WK in Brazilië is de zege van een spelersgroep die nog niet zo lang geleden door de pers en het publiek werd gebrandmerkt als een verloren generatie. Die het afgelopen decennium zes bondscoaches versleet en nog niet zo lang geleden ondanks het talent dat hen werd toegedicht er toch maar niet in slaagde tegen een tegenstander van enig niveau een degelijke prestatie op de mat te brengen. Maar waar alle sceptici nog maar eens op gewezen is, is dat talent tijd nodig heeft om te rijpen. In deze campagne zijn de puzzelstukjes wel in elkaar gevallen. Dat is in niet geringe mate te verklaren door het groeiproces dat de internationals bij de nationale ploeg en hun clubteams hebben doorgemaakt, maar het is ook de verdienste van bondscoach Marc Wilmots, die bij zijn aanstelling anderhalf jaar geleden omwille van zijn zeer beperkt cv als trainer door de buitenwereld – inclusief ondergetekende – niet bepaald als de nieuwe Messias werd onthaald. Wilmots bewees echter dat een nationale ploeg leiden iets totaal anders is dan de lijnen uitzetten bij een clubteam. Het Kampfschwein toonde zich de afgelopen tijd een uitstekende people manager die enerzijds duidelijke regels stelt, maar ook voor zijn spelers door het vuur gaat en van hen een stevig geheel maakte. Dat hij af en toe tactisch te kort schoot, zoals in de thuiswedstrijd tegen Kroatië zien we wat dat betreft door de vingers.
Dit is ook de zege van de professionalisering van de voetbalbond en zijn uithangbord nummer één, de nationale ploeg. Nog niet zo lang geleden bestond bijvoorbeeld het scoutingsapparaat aan de Houba de Strooperlaan uit welgeteld één archiefkast en droeg de KBVB – niet helemaal onterecht – het imago met zich mee van een oubollige sportbond te zijn, bestuurd door al even vergrijsde mannetjes die mijlenver verwijderd stonden van het hedendaagse voetbal. Dat daar verandering is in gekomen is voor een groot deel te danken aan Dick Advocaat en Georges Leekens. Ook al zijn beiden als een dief in de nacht vertrokken toen ze niet konden weerstaan aan de lokroep van respectievelijk de roebels van enkele Russische oligarchen en de eurobiljetten van een Vlaams-Brabantse vastgoedondernemer, het is onder hun bewind dat de structuur van de KBVB drastisch werd gerenoveerd en uitgebouwd, dat de technische staf een grondige uitbreiding onderging en dat cruciale posities werden ingevuld door mensen met nieuwe frisse ideeën zoals Steven Martens.
Ten slotte is de WK-kwalificatie ook de zege van de fans. Supporters die sinds het slot van de vorige EK-campagne de weg terug hebben gevonden naar het Koning Boudewijnstadion. De wedstrijden van de Rode Duivels zijn tegenwoordig altijd in een mum van tijd uitverkocht, mede door een perfect uitgekiende marketingcampagne. De fanclubs moeten al een tijdje potentiële leden weigeren, omdat de vraag het aanbod overstijgt en ook op buitenlandse wedstrijden kleurt het stadion zwart-geel-rood. Mooi zo, ook omdat het supporterslegioen nu eindelijk eens van die slechte gewoonte is afgestapt om het volkslied van de tegenstander op een fluitconcert te onthalen. Een compleet zinloze actie: tegenstanders gaan er heus niet slechter door spelen en enige vorm van beschaving is in een voetbalstadion best wel op zijn plaats.
Iedereen die het Belgisch voetbal een warm hart toedraagt mag dus op het einde van deze kwalificatiecampagne meer dan tevreden zijn. Zowel op korte termijn – sportief succes – als op lange termijn – de uitbouw van een degelijke structuur – zijn er stappen vooruit gezet.
Een einde luidt evenwel ook een nieuw begin in. Want nu start de tocht naar Brazilië pas. Doorheen de kwalificatie deed Marc Wilmots beroep op slechts een beperkt aantal spelers, maar toch zal het een moeilijke opdracht zijn voor de bondscoach om 23 Rode Duivels te selecteren die minstens drie tot vier weken lang op elkaars lip zullen moeten leven. En de spelers staan op hun beurt voor de niet altijd evidente taak om zich bij hun clubs zo goed mogelijk in de kijker te plaatsen en blessurevrij te blijven. Daarenboven zijn de sportieve verwachtingen hooggespannen en die zullen er zeker niet minder op worden. De Duivels moeten immers gezien hun nog relatief jonge leeftijd, in staat zijn hun stijgende groeicurve door te trekken. Dat het nog boeiende maanden gaan worden is dus zonneklaar.