Wie van de betere soap houdt kon de afgelopen maand zijn hart ophalen aan de wendingen in het Antwerpse voetbalverhaal. De trouwe volgers waren al een jaar geboeid door afleveringen over onder meer overstappende bestuursleden en ruzies over een afgelaste oefenmatch en niet ontvangen vip-tickets. Wie dacht alles gezien te hebben, heeft evenwel ongelijk. Een nieuw hoogtepunt (of eerder dieptepunt) werd bereikt met het beroep van Beerschot tegen de licentie van Antwerp. Op zich niets mis mee, want elke ploeg heeft dat recht, maar het is wel ongezien. Zelfs naar Antwerpse normen. Nog opvallender was de uiteindelijke zitting van de Beroepscommissie. Beerchot-voorzitter Patrick Vanoppen kwam er meedelen dat zijn club de klacht introk, maar niet zonder alles en iedereen de mantel uit te vegen. De tweedeklasseclubs die het niet te nauw zouden nemen met de regels, de voetbalbond die dat laatste oogluikend toelaat en de politie die de actie van de Kielse Ratten had omschreven als een provocatie.
Ook de ‘tegenpartij’ Antwerp liet zich de laatste weken niet onbetuigd. Zo gooiden de supporters nog meer olie op het vuur met een herdenking voor de dertiende verjaardag van het verdwijnen van het oude Beerschotstamnummer 13, inclusief doodskist. En Patrick Vanoppen kon toen hij voor een interview arriveerde aan de studio’s van de regionale televisiezender ATV slechts op het nippertje een pot rode verf van Antwerp-aanhangers ontwijken. Om van een filmpje waarin een dubbelganger van de omstreden Beerschot-voorzitter wordt opgejaagd als loslopend wild nog maar te zwijgen.
Een beetje rivaliteit tussen voetbalploegen is best wel gezond. Zeker als ze uit dezelfde stad komen. In dit geval gaat het echter niet over ploegen, maar over ego’s: Vanoppen versus de groep rond Jos Verhaegen en Gunther Hofmans die nu de plak zwaaien op de Bosuil. Het Antwerpse voetbal is afgegleden naar het mentale niveau van een kleuterschool: “Juf, hij is begonnen.” Maar zo onschuldig als een kleuterschool is het niet. De kinderachtige conflicten leiden de aandacht af van de concrete situatie. Dat het voetbal in Antwerpen ziek is en een onzekere toekomst tegemoet gaat. Zoals een anoniem bestuurslid van een van de betrokken clubs het onlangs verwoordde: “tenslotte vergeten we allemaal dat we het hebben over een middelmatige eersteklasser en een even middelmatige tweedeklasser.” Een stad die een metropool pretendeert te zijn onwaardig.
Door het geruzie gooien Beerschot en Antwerp hun eigen ruiten in. Als je vechtend over de straatstenen rolt, moet je niet verbaasd zijn dat er geen grote sponsoren staan te springen om voor de nodig financiële steun te zorgen. Iets waarover beide clubs in het verleden al steen en been klaagden. Potentiële grote geldschieters zijn er nochtans in Antwerpen. De haven, de diamantsector, etc. . Allemaal economische spelers op wereldniveau.
Dat het Antwerpse stadsbestuur er stilaan genoeg van heeft, hoeft ook niemand te verbazen. De uitspraak van burgemeester Janssens dat het geld dat voorzien was voor het gemeenschappelijk voetbalstadion beter zou kunnen worden besteed aan het nijpende capaciteitsprobleem in het onderwijs en de kinderopvang is los van de electorale motieven niet meer dan logisch. De gebeurtenissen van de afgelopen periode maken immers duidelijk dat Beerschot en Antwerp niet snel samen een stadion zullen willen delen, laat staan een fusieploeg vormen.
Nu het seizoen 2011-2012 erop zit, komt er ook een voorlopig einde aan de Antwerpse voetbalsoap. Vanaf augustus staan er nieuwe afleveringen op het programma. Hopelijk dan met wat minder drama en meer gefocust op het sportieve.