Naar aanleiding van de vriendschappelijke interland Roemenië-België in november van vorig jaar schreven we het al: het belang van oefenwedstrijden moet zeker niet overschat worden. Vooral niet bij een nationale ploeg, die slechts beperkte tijd bij elkaar kan zijn.
Toch zal Marc Wilmots ongetwijfeld met een aantal relevante aantekeningen op het vliegtuig terug naar Brussel zijn gestapt na de trip in de Verenigde Staten. Niet dat we overtuigd zijn van het nut van de ministage in het land waar voetbal nog steeds een marginale bijrol is toebedeeld. De keuze voor Amerika was in de eerste plaats uit financieel oogpunt aanlokkelijk. De kas van de KBVB zal verder gespijsd zijn, maar de Amerikaanse tegenstander was te zwak. Sportief gezien was de reis dus haast waardeloos. Een belangrijke interland als die tegen Servië had even goed kunnen voorbereid worden in eigen land met een sterkere sparringpartner.
Het was echter niet allemaal kommer en kwel. Team USA kwam misschien slecht voor de dag, maar dat was voor een groot deel de verdienste van de Duivels. Kompany en co lijken elke wedstrijd progressie te boeken. Dat ze een wedstrijd konden domineren, wisten we al. Dat ze daar efficiëntie aan kunnen koppelen wordt nu ook stilaan duidelijk. En dat ze zich op tactisch vlak kunnen aanpassen aan de omstandigheden zagen we eveneens in Cleveland.
Na het ziek uitvallen van Moussa Dembélé moest Marc Wilmots immers noodgedwongen Christian Benteke inbrengen en de bondscoach gooide tevens zijn veldbezetting om. De vertrouwde 4-3-3 werd ingeruild voor een 4-4-2 en dat was zeker geen mislukt experiment. Akkoord, zoals reeds gezegd mogen we op basis van één oefenwedstrijd geen al te voorbarige conclusies trekken, maar het is minstens een mentaal voordeel voor de Belgen om te weten dat in geval van nood er naar een ander plan kan overgeschakeld worden.
Wat we ook kunnen vaststellen na de Amerikaanse stage is dat de weelde binnen de huidige kern ongezien is. Simon Mignolet keepte – ondanks de twee tegendoelpunten – opnieuw een degelijke partij en ontgoochelde nog nooit bij de nationale ploeg, maar heeft de pech dat met Thibaut Courtois een van de beste keepers wereldwijd in de selectie zit. Centraal in de verdediging zijn de plaatsen ook dubbel bezet en op het middenveld zal er eveneens gebikkeld moeten worden.
En wat als voorheen als pijnpunt naar voor geschoven werd, lijkt nu ook opgelost: de Rode Duivels hebben weer een spits die een neus voor doelpunten heeft. Benteke zit reeds aan zes treffers in dertien interlands en bovendien lijkt Romelu Lukaku – synchroon met zijn uitstekende uitleenbeurt door zijn club Chelsea aan West Bromwich Albion – zich ook steeds beter in zijn vel te voelen bij de Duivels. Wat er alleen nog ontbreekt aan deze selectie zijn twee topflankverdedigers.
Servië komt dus morgen op een goed moment naar Brussel. Niet enkel vanuit een Belgisch oogpunt, maar ook vanuit de positie van het Balkanland. De selectie van bondscoach Mihajlovic kon nog maar twee keer winnen in deze campagne en moet een aantal sleutelpionnen zoals Tosic, Duricic en Nastasic missen. En Nemanja Matic, met zijn ploeg Benfica dit jaar verliezend finalist in de Europa League en in de belangstelling van Manchester United, gaf enkele maanden geleden zelf aan niet meer beschikbaar te zijn.
Niet bepaald allemaal positieve voortekens voor de Witte Arenden, maar het team wegzetten als een voetbaldwerg zou getuigen van een ongezonde mentaliteit. In de kern zitten er nog steeds namen als Subotic, Ivanovic en Kolarov. Niet toevallig allemaal verdedigers, maar ook offensief loopt er best wat gevaar rond. Met de negentienjarige Lazar Markovic staat er bijvoorbeeld vooraan een groot talent, dat mogelijk een transfer kan afdwingen naar Chelsea.
Bovendien doen de Rode Duivels er goed aan eens aan de openingsfase van de heenwedstrijd in Belgrado terug te denken, waar een uitstekende Courtois en wat geluk de Belgen van een vroege achterstand behoedden. Elf gewaarschuwde Duivels zijn er dus twaalf waard. Al zijn er ook nog steeds die 45.000 in het stadion.